11 FEBRUARI 1971
200
stel heeft aangenomen om onder de betaalde voetbalclubs N. O. A, D.
en Willem II een jaarlijks subsidie van 100.000,-- naar rato te
verdelen. Het betaalde voetbal, zei men in Tilburg, levert immers
een niet geringe bijdrage aan de passieve recreatie en ik meen te
mogen veronderstellen dat dit ook door het college en de raad van
Breaa zal worden onderkend. Om te illustreren hoe de stemmenver
houding lag, mag ik er voor de grap nog bij vertellen dat een van de
twee tegenstemmers in Tilburg weinig voelde voor deze ton subsidie;
hij wilde namelijk nog veel royaler uit de hoek komen!
Teruggekeerd in Breda haastte ik mij een brief te schrijven aan
het college van burgemeester en wethouders --ik heb daar, ofschoon
het maar een heel klein briefje was, een nachtelijk uurtje aan op
geofferd -- met de vraag of het college van burgemeester en wet
houders van Breda niet bereid zou zijn om, in navolging van het
besluit dat zojuist in Tilburg was genomen, een dergelijk voorstel
aan de raad van Breda voor te leggen. Het antwoord is u even goed
bekend als mij, het luidde kort en bondig; nee. Daarbij werd ver
wezen naar de landelijke studiecommissie, waarvan onze geachte
wethouder van sport-, jeugd- en recreatiezaken voorzitter is. Ik
heb er behoefte aan hem en de gemeente Breda met deze benoeming
geluk te wensen. Dit er even tussendoor.
Ik ben van mening dat wij als sportlievend bestuur van de stad
moeten zien te voorkomen dat de Bredase clubs ten onder gaan
voordat de geplande sanering een feit is, want dat is nu mijn groot
ste zorg. Gelukkig gaat het iets beter met N. A. C.maar het zou
even goed mogelijk zijn geweest dat N. A.C. een plaats had inge
nomen bij de onderste drie op de ranglijst en dan zou de belang
stelling vanavond waarschijnlijk groter zijn geweest dan nu het geval is.
Ik verzoek u daarom met klem ae mogelijkheden onder het oog te
zien om alsnog in deze situatie een zogenaamde interimregeling te
treffen.
Van de betaalde sector vervolgens naar de amateursector. Ik heb
in de krant een cri de coeur mogen beluisteren -- als ik dat zo mag
zeggen -- van de nestor uit de gymnastiekwereld, mevrouw jager
heeft daar zojuist ook al op gedoeld. Het is mij bekend dat het met
de organisatie van de bestaande gymnastiekvereniging niet zo best
gesteld is. Ik weet dat er een regeling is inzake subsidiëring van de
jeugdsport, ik weet ook dat er voor jeugdleden een bedrag per lid
wordt gegeven en dat ook wordt gesubsidieerd in de leiderskosten.
Slaat men de laatste bladzijde van deze regeling op, dan ziet men
dat deze dateert van 1 januari 1967 en ik vraag mij dan ook af of
deze regeling nog wel is aangepast aan de huidige situatie en of
het niet noodzakelijk is deze te herzien.
Vervolgens wil ik overgaan naar het voorstel tot verhoging van de
tarieven van Wolfslaar. Ik heb met deze tariefsverhoging geen moeite,
wel heb ik moeite met de tariefsverhoging voor het Ei. Ik ben al
eens meer in dat Ei gekropen en het heeft.
Wethouder MELZER; Ik dacht dat je eruit gekropen was!
De heer BROOIMANS; Nee, nee, daar heeft een ander voor ge
zorgd!
Het heeft mij wel wat moeite gekost, maar ik wil nog even ver
wijzen naar het verslag van de vergadering van 28 november 1969,
waarin het natuurbad het Ei -- het vuile Ei -- ter sprake kwam.