212 12 FEBRUARI 1971 Kinderen die op die leeftijd een achterstand hebben in verbale of mo torische expressie, kunnen deze vrijwel niet meer inlopen. Een achter stand in verbale expressie heeft tot gevolg dat het kind in zijn leerpres taties op school duidelijk zal achterblijven, waardoor het zijn hele ver dere leven achter zal blijven liggen. Zb beschouwd zou men de peuter speelzalen dus eigenlijk kunnen bezien als een soort onderbouw voor het onderwijs en vandaar dat wij er met klem op aandringen eventuele initiatieven voor de oprichting van peuterspeelzalen zoveel mogelijk te stimuleren. De heer VAN DUYL; Ik wil nog even terugkomen op het onder werp van de ruimtebiedende gelegenheden, met name in Brabantpark- Oost. Ik was helaas nog niet aanwezig toen de wethouder daarop ant woordde, maar ik heb van college-raadsleden vernomen dat dit antwoord niet zo positief was, in die zin althans dat wij niet kunnen verwachten dat er op korte termijn iets zal worden gerealiseerd. Daarom zou ik willen vragen in hoeverre er mogelijkheden zijn als men vanuit de wijk een gedeelte zelf kan financieren, in die zin dat naast de gemeen telijke bijdrage de bewoners zelf ook een aandeel leveren in de finan ciering van hun wijkgebouw. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Na de uitgebreide toelichting die mevrouw Van Rooij heeft gegeven over de peuterspeel zalen en de ervaring die de wethouder zelf heeft, is het mijns inziens wel duidelijk dat dit experiment geslaagd mag worden genoemd, zodat wij in feite nauwelijks nog van een experiment kunnen spreken. Het is wel gebleken dat het in verschillende wijken nodig is. Aansluitend op de laatste woorden van mevrouw Van Rooij dat peuterspeelzalen noodzakelijk zijn als onderbouw van de educatieve en creatieve opvoeding van de jeugd, vraag ik mij af of dit onderwerp dan niet veeleer thuishoort bij de portefeuille van de wethouder van onderwijs, zodat dit werk via onderwijs wordt gesubsidieerd, dan bij jeugd en sport, dat in feite slechts een recreatieve ondergrond heeft. De heer SANDBERG: In de eerste plaats moet ik zeggen dat ik het antwoord van wethouder Mans inzake het door mevrouw jager aan gedragen project-Dongen, als ik het zo even mag noemen, wat mager tjes vind. Naar mijn smaak is het zelfs bepaald onbevredigend. Zij is daar naartoe gegaan en heeft daar geconstateerd dat er duidelijk een mogelijkheid moet zijn een dergelijk project te realiseren, dat waar schijnlijk enkele miljoenen guldens minder kost. Het gaat onze fractie er beslist niet om of zo'n project moet worden gekwalificeerd als sta- tusbouw of niet, daarover zullen wij waarschijnlijk wel van mening blijven verschillen. Waar het ons wel om gaat is dat, wanneer er een project is dat waarschijnlijk kan worden gerealiseerd tegen een bedrag dat enkele miljoenen guldens lager is, de mogelijkheid veel groter is dat gedeputeerde staten het krediet goedkeuren. Wanneer gedeputeerde staten deze investering niet goedkeuren is dat voor de gehele gemeen schap van Breda niet zo prettig. Het is mij gewoon niet duidelijk dat er altijd zoveel dure projecten in Breda moeten worden gerealiseerd, waardoor de mogelijkheid om in zo'n accommodatie sport te beoefenen op losse schroeven komt te staan. Daar zijn wij bang voor en daarom zouden wij u willen adviseren om, zoals mevrouw Jager in eerste in stantie ook al heeft gezegd, eens te gaan kijken in Dongen en te onder zoeken of een dergelijke opzet wellicht mogelijkheden biedt om goed-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 212