213
12 FEBRUARI 1971
koper te werken, waardoor de slagingskansen bij gedeputeerde staten
naar onze mening sterk zouden worden vergroot.
Mijn tweede opmerking betreft een onderwerp waarop ik beslist
niet al te breedvoerig wil ingaan, namelijk de hengelsport» In grote
lijnen onderschrijf ik het betoog van de heer Kramer met betrekking
tot de Baroniese Hengelaars. Ik meld mij graag aan als participant in
dat gesprek, want ook mij gaat zoals u weet de vereniging de Baronie-
se Hengelaars een beetje aan het hart. De wethouder heeft het nu drie
keer uitgelegd en aan zijn kant van de tafel zal het nu volkomen dui
delijk zijn hoe de verhoudingen liggen, maar bij mij komt het bijzon
der moeilijk over en als ik het nog eens moet doorvertellen aan de Ba
roniese Hengelaars.
Wethouder MANS: Ik zal het straks nog eens zeggen.'
De heer SANDBERG: dan komt het beslist niét over.
Ik heb in eerste instantie al gewezen op de noodzaak van een
duidigheid in de communicatie. De overheid moet een voor de burger
doorzichtig apparaat worden, daar streven wij toch allemaal naar. De
wethouder zegt zelf dat de Baroniese Hengelaars bij hem moeten zijn
voor het beleid. Ik heb geprobeerd een gesprek aan te kaarten met wet
houder Mans, maar deze heeft dat zelf doorgegeven aan wethouder Van
Dun met de mededeling dat men daar moest zijn. Ik vind dat bijzon
der moeilijk en ik meld mij dan ook graag aan als deelnemer aan de
gesprekken die zullen worden gevoerd, misschien kunnen wij dan naar
buiten ook wat duidelijker zijn. Ik wil er nogmaals bij wethouder Mans
op aandringen met zijn collega Van Dun te overleggen of het geen aan
beveling verdient het totale beleid onder de dienst voor jeugd en sport
onder te brengen, met een adviserende stem van de dienst beplantingen
uiteraard wat betreft het verlenen van de visrechten. Misschien is dat
in afwijking van de normale procedure, maar het zou de eenduidigheid
naar buiten mijns inziens in aanzienlijke mate vergroten.
De heer BROOIMANS: De mededeling van de wethouder dat de
raad voor de volgende competitie een voorstel mag verwachten met
betrekking tot het betaalde voetbal heb ik met instemming beluisterd.
Er komt ook een advies van de landelijke studiecommissie aan de ge
meente over het betaalde voetbal. Ik wil er echter wel op wijzen dat
wij er met deze subsidieverlening vanzelfsprekend niet zijn, want ik
ben er van overtuigd dat de subsidiëring van het betaalde voetbal een
sneeuwbaleffect tot gevolg zal hebben, in die zin - men kan dat van
daag de dag maar al te vaak in de krant lezen - dat steeds meer spor
ten betaald gaan worden. Er worden steeds meer betaalde coaches en
betaalde managers aangetrokken, zodat met de subsidiëring van het
betaalde voetbal bepaald het laatste woord niet gesproken zal zijn.
In feite hebben wij, zoals ik gisteravond al heb aangeduid, de
wind een beetje mee gehad. Er zijn in de Bredase situatie de laatste
tijd wat winstpunten vergaard. De schrik zou ons om het hart geslagen
zijn wanneer dit zelfde voorstel aan de orde zou zijn gekomen als er
degradatiegevaar dreigde.
De heer QUADEKKER: Dat kan nog komen.'
De heer BROOIMANS: Inderdaad, daarin hebt u volkomen gelijk.'