219 12 FEBRUARI 1971 dat veel minder zal gaan kosten. Ik meen dat ik hiermee de vragen heb beantwoord. De heer MENSEN: Ik heb gezegd dat wij vinden dat de beslissing over het kostprijsdekkend tarief niet kan worden genomen vóór het on derzoek naar het subsidiebeleid van de dienst van jeugd en sport is in gesteld. Wethouder MANS: Ik ben nu inderdaad wat beter geïnformeerd, maar ik begrijp het nog steeds niet. Het kostprijsdekkend tarief is in de sector jeugd en sport een uitgangspunt voor alles wat wij doen, waar bij wij ervan uitgaan dat het haalbaar en betaalbaar moet zijn. Ik kan toezeggen dat er een onderzoek zal worden ingesteld naar het subsidie beleid, maar ik zie de relatie met het kostprijsdekkend tarief niet. De heer MENSEN: Wij hebben gesteld dat het subsidiebeleid van de sector jeugd en sport aan een onderzoek toe is. Nu is het heel goed mogelijk dat bij een dergelijk onderzoek ook de zwemgelegenheden aan de orde komen en dat daaruit blijkt dat er een subsidie verleend moet worden, zoals dat ook gebeurt bij voetbalvelden, tennisparken en dergelijke. Als het onderzoek tot dat resultaat zou leiden, heeft dat misschien consequenties voor de vaststelling van de tarieven. De VOORZITTER: Dit zou natuurlijk ook kunnen worden bekeken als het onderzoek is afgerond. De heer MENSEN: De wethouder heeft gezegd dat in de dienst van jeugd en sport besloten is een kostprijsdekkend tarief te berekenen. Wethouder MANS: Dat is geen beslissing van de laatste tijd. Dit beleid is altijd van kracht geweest. De VOORZITTER: Mag ik er in dit verband op wijzen dat wij op de sportaccommodaties jaarlijks al enorme bedragen toeleggen als ge volg van de investeringen? Op grond daarvan is het systeem van kost- prijsdekkende tarieven in Breda niet haalbaar. Wij hebben afgesproken dat wij een aantal investenngslasten voor rekening van de algemene dienst nemen. Daarnaast wordt dan gestreefd naar een systeem van kost- prijsdekkende tarieven voor de exploitatielasten. Mocht een nader on derzoek uitwijzen dat wij een ander systeem moeten gaan volgen - het is zelfs mogelijk dat ook de kapitaalslasten in de tarieven moeten wor den opgenomen - kunt u van het college voorstellen verwachten naar aanleiding van de uitslag van het onderzoek. Wethouder DE RAAFF: De heer Van Banning heeft gevraagd waar om de beide bejaardensociëteiten niet meer voor het bejaardenwerk worden gebruikt. Ik heb die vraag al eens in de Stichting Bejaardenwerk gesteld. Men heeft mij toen gezegd dat de ontwikkeling van het open bejaardenwerk zo snel is gegaan dat die beide sociëteiten veel te klein waren. Men heeft overal in de stad naar andere gelegenheden gezocht. De beide bejaardensociëteiten heeft men daarna verlaten. De heer VAN BANNING: Ik zou het op prijs stellen als het voorstel tot verhoging van de tarieven voor het zwembad Het Ei in stemming zou worden gebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 219