220
12 FEBRUARI 1971
De VOORZITTER (wethouder Broeders): Dat is natuurlijk altijd
mogelijk, dit voorstel zal in stemming worden gebracht.
De heer BROOIMANS: Wat u zegt, mijnheer de voorzitter, kan
natuurlijk niet, want in het voorstel wordt gesproken over Wolfslaar
en Het Ei. Ik wil daarover graag een stemverklaring afleggen.
Als ik het goed heb gezien is het bedrag aan entreegelden voor
Het Ei in het afgelopen jaar ongeveer 40. 000, -- geweest. Een ver
hoging van de tarieven met 10 zou dus neerkomen op 4. 000, Ik
meen dat dit een niet onoverkomelijk bedrag is. Gezien het feit dat,
zoals ik uit de woorden van de wethouder heb begrepen, de restauratie
van het bad geen hogere prioriteit zal worden gegeven, zodanig dat de
restauratie eerder dan in 1975 z,al plaatsvinden, en mede gezien de
sociale functie van het bad verklaar ik mij tegen het voorstel tot verho
ging van de tarieven van het natuurbad Het Ei. Daarmee verklaar ik
mij vanzelfsprekend ook tegen verhoging van de tarieven voor het re-
creatiebad Wolfslaar, omdat die als één pakket aan ons worden aange
boden.
De heer ROOZEBOOM: Ik wil graag een opmerking maken die
mogelijk een stemming kan voorkomen. Ik. ben namelijk van mening
dat de zaak een beetje in de mist is gebleven, omdat duidelijk aan
de orde is de samenhang tussen de tariefsverhoging en het geldelijk on
rendabel investeringsplan, met name het verschijnsel dat pas in 1975
een voorbereidingskrediet voor Het Ei wordt vermeld. Ik meen dat het
mogelijk moet zijn - maar ik moet afwachten wat de raad er van vindt -
dat deze tariefsverhoging geen bezwaar oproept, namelijk wanneer een
positief geluid wordt gehoord ter zake van het gezamenlijk onderzoeken
van mogelijkheden om Het Ei vroeger in het geldelijk onrendabel in
vesteringsplan in te passen. Wanneer het college zich daartoe bereid
zou verklaren, ten koste van andere zaken, is er mijns inziens geen
stemming nodig.
De VOORZITTER (wethouder Broeders): Ik sta in dubio welke wet
houder hier nu op moet antwoorden, de wethouder die zich met de plan
ning bezighoudt of de wethouder van jeugd-, sport- en recreatiezaken.
De door de heer Roozeboom voorgestelde mogelijkheid hangt namelijk
niet alleen af van de bereidheid van het college, als het er op aankomt
is dit een bevoegdheid van de raad. Zoals men weet heeft het geldelijk
onrendabel investeringsplan wat het eerste jaar betreft een bindend ka
rakter. Dit schuift telkens een jaar op en bij die opschuiving zijn ook
veranderingen mogelijk. Ik heb als wethouder voor de planning geen
enkel bezwaar tegen die verandering, als het mogelijk is door opschui
ving tot andere projecten te komen. Evenmin geloof ik dat mijn colle
ga's daar bezwaar tegen zullen hebben.
Wethouder MANS: Ik zou niet meer durven!
De VOORZITTER (wethouder Broeders): Bij die verschuiving zal et
echter iets anders moeten wijken en dat zou moeilijkheden kunnen op
leveren, maar ik meen dat er van onze zijde geen bezwaar tegen kan
zijn dit nader te overwegen en te bezien.
De heer AMERICA: Ik wil graag nog een stemverklaring afleggen.