223
12 FEBRUARI 1971
als gevolg van het feit dat de bijstandverlening rechtstreeks vanuit een
gemeentelijk orgaan wordt verzorgd. De andere vormen van hulpverle
ning geschieden meestal vanuit particuliere verbanden, wier dienstver
lening echter ook voornamelijk wordt mogelijk gemaakt door overheids
gelden. Hier ligt een belangrijke taak voor opinievorming, ook via de
overheid. In dit verband zou ik het college willen vragen of er sprake
is van een intergemeentelijk beraad over al die zaken die voor nadere
interpretatie vatbaar zijn, met name ten aanzien van de normen die
rechtsaanspraak en rechtszekerheid dienen te garanderen. Zo ja, is het
dan ook geen taak van dit beraad ook een juiste opinievorming over deze
vorm van dienstverlening via de algemene bijstandswet krachtig ter hand
te nemen? Hier ligt mijns inziens ook een taak voor de ambtenaren van
de sociale dienst om dit nog eens duidelijk en krachtig ter hand te nemen
om de mensen duidelijkheid hieromtrent te verschaffen.
In de tweede plaats wil ik met klem pleiten voor de instelling van
een commissie van advies zoals is omschreven in de artikelen 75 t/m
81 van de tekstuitgave van de algemene bijstandswet. Een dergelijke
commissie is belangrijk, omdat zij het gemeentebestuur en het college
voor de verlening van bijstand van advies dient betreffende de algeme
ne aspecten van de bijstandverlening, zowel op verzoek als eigener be
weging. Verder is zij van grote betekenis omdat zij gehoord wordt over
de ontwerpen van gemeentelijke verordeningen als bedoeld in deze wet,
over de instelling of opheffing van een commissie ingevolge artikel 61
e.v. van de gemeentewet en over de richtlijnen die bij de beslissingen
over de verlening van bijstand tot leidraad dienen. Ook in dit verband
dient mijns inziens de instelling van een gemeenschappelijke commis
sie van advies overwogen te worden door en voor een aantal gemeenten.
Was mijn eerste vraag meer bedoeld in de richting van een intergemeen
telijk beraad op het niveau van directeuren en ambtenaren, in de artike
len 75 t/m 81 is sprake van een commissie van bijstand, ingesteld door
een aantal deskundigen en geïnteresseerde burgers.
Zo zien wij dat deze commissie ook weer de mogelijkheid geeft
om met name de participatie van deskundigen en geïnteresseerde bur
gers, dus van de bevolking via de gemeentelijke instellingen bij de
dienstverlening te verwezenlijken en te verbreden.
Ten aanzien van de coördinatie van de sociale dienstverlening
heeft de wethouder zelf al in zijn antwoord op de algemene beschouwin
gen uitvoerig de daarmee verband houdende problemen besproken. Ook
de heer Roozeboom heeft daarvoor gepleit. Het is mijns inziens een taak
van overheid en bestuur krachtig te bevorderen dat de discussies over
een zodanige coördinatie van de sociale dienstverlening op gang worden
gebracht, zodat inderdaad kan worden gesproken van een samenhangend
totaalaanbod van sociale diensten, dat optimaal tegemoet komt aan de
behoeften van de bevolking, alsmede te zorgen voor een zo efficiënt
en zo doorzichtig mogelijke opzet van de sociale dienstverlening, zo
dat zij ook voor iedereen toegankelijk is. Ik zou daarom nogmaals willen
pleiten voor een zo goed mogelijke voorlichting, duidelijk en in aller
lei vormen op voor alle categorieën burgers aangepaste wijze, die mijns
inziens dringend noodzakelijk is om een goed functioneren van de dienst
verlening te bevorderen. Wanneer wij namelijk bekijken wat er op dit
moment aan propagandamateriaal en verdere zaken voorhanden is, is
het daarmee toch maar droevig gesteld. Ik vraag hiervoor de zeer spe
ciale aandacht van het college.
De heer QUADEKKER: Vraag 156 in het vraag- en antwoordboek is