225
12 FEBRUARI 1971.
ook overleg zullen moeten plegen. Het is dan misschien eerder mogelijk
gezamenlijk te overleggen om zo tot een snellere herstructurering te ko
men. Dit argument snijdt naar mijn oordeel hout.
Het tweede argument raakt de welzijnsraad. Terecht merkt de
heer Roozeboom op dat in de trits jeugdadviesraad, culturele raad en
dergelijke een raad voor maatschappelijk werk en geestelijke volksge
zondheid ontbreekt. Dat is inderdaad het geval. Hij wijst er dan op dat
er reeds enkele jaren een stedelijke commissie voor overleg en maat
schappelijk werk bestaat, die eigenlijk al in rudimentaire vorm een
functionele raad voor maatschappelijk werk zou kunnen zijn. Dat is
inderdaad juist. Gezien de ontwikkelingen en de kracht van de opmer
kingen van de heer Roozeboom moet ik toezeggen dat ik dit punt in
derdaad dit jaar zal moeten afwerken. De heer Roozeboom vraagt ei
genlijk of dit onderwerp in één van de eerste afdelingsvergaderingen
van de raad aan de orde kan worden gesteld. Ik wil dit inderdaad toe
zeggen. Wij moeten deze zaken inderdaad op korte termijn tot een
oplossing brengen.
Dit stemt ook overeen met de opvattingen van mejuffrouw Pau-
lussen die dit ook op de een of andere manier tot een oplossing wil
proberen te brengen.
De opmerkingen van mejuffrouw Paulussen over het imago van
de bijstandsverlening moet ik inderdaad onderschrijven. Ik constateer
zelf ook dat er nog steeds een zekere drempelvrees is te overwinnen
voordat men zich tot de bijstandswet durft richten. Er zullen pogingen
moeten worden gedaan om dit te veranderen. Ik weet alleen niet zo
direct hoe wij dit zullen moeten aanpakken. Het zal toch ook een
kwestie van rijping zijn. Velen, die jarenlang hebben geprobeerd om
zelf in hun onderhoud te voorzien - ik denk bijvoorbeeld aan de be
jaarden - kunnen niet één, twee, drie van houding veranderen. Ik
geef toe dat de bijstandsverlening een recht is, zij het geen objectief
recht zoals de A.O.W. Als iemand 65 jaar wordt krijgt hij A.O.W.
of hij het nodig heeft of niet. De bijstand is een subjectief recht, een
recht dat aan bepaalde voorwaarden is gebonden.
Mejuffrouw Paulussen heeft ook gevraagd of er een intergemeen
telijk beraad over de normen bestaat. Een dergelijk beraad bestaat in
derdaad. Er is een provinciaal overleg van wethouders van sociale za
ken. Zij komen op gezette tijden bij elkaar om over deze zaken van
gedachten te wisselen. Er is ook een vereniging van directeuren van
sociale zaken, waarin deze materie wordt bestudeerd. Zij komen ook
met adviezen, juist in het provinciaal overleg van de wethouders, om
tot een zekere uniformiteit van normen te komen.
Mejuffrouw Paulussen heeft ook opgemerkt dat er een commissie
van advies volgens de artikelen 75 t/m 81 zou moeten komen. Ik heb
de raadsafdelingen een nota over dit punt toegestuurd met de bedoeling
dit onderwerp in de eerstvolgende vergadering van de raadsafdeling aan
de orde te stellen. Wanneer u het nog niet hebt ontvangen ligt het van
avond bij u in de bus.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik heb de post van hedenmorgen nog niet
ingezien.
Wethouder DE RAAFF: De stukken zijn afgelopen woensdag verzon
den en ik wil dit punt maandag in de raadsafdeling aan de orde stellen.
Wij behoeven er nu dan ook niet verder over te discussiëren.
Voorts is er gesproken over de voorlichting over de dienstverlening.