226
12 FEBRUARI 1971.
Op het ogenblik is bij de sociale dienst een brochure in druk. Het is
de bedoeling door middel van die brochure iedereen te informeren over
de algemene bijstandswet. Men kan die brochure bij de sociale dienst
afhalen. Daarnaast bestaat er een informatiebulletin. Niet iedereen
ontvangt dit bulletin, maar wel allen die zich bezighouden met deze
materie.
Mejuffrouw PAULUSSEN: De burgers die het aangaat ontvangen
dit bulletin niet.
Wethouder DE RAAFF: Het komt mij voor dat de burgerij zelf
al deze informatie niet nodig heeft. De instituten kunnen zelf natuur
lijk ook aan presentatie doen.
De heer Quadekker heeft een vraag gesteld en meteen zelf het
antwoord gegeven. Hij merkte op dat het college geen rechtstreeks
antwoord gaf op vraag 156, terwijl het een antwoord had kunnen ge
ven omdat dat staat in de nota die in een eerder stadium is verschenen.
Op het moment waarop wij die vraag beantwoorden hebben wij daar
niet aan gedacht.
De heer ROOZEBOOM: Ik dank de wethouder voor zijn toezeg
ging aanstalten te zullen maken met die functionele raad of commis
sie van overleg en advies. De wethouder spitste zijn toezegging toe
op de herstructurering, hij sprak zelfs van het van 17 instellingen 5
maken. Wij zijn het er echter wel over eens dat dit het behartigings-
orgaan wordt van een onderdeel van het welzijnsbeleid en dat betekent
meer dan oude bomen kappen en jonge planten.
Verder heb ik gesproken over de oude commissie, maar men
moet uit mijn woorden niet begrijpen dat ik een heropleving van die
commissie op het oog heb, want daarvoor was die in haar samenstel
ling op formele structuur veel te zwak. Het moet dus een veel zwaar
dere en beter gesitueerde opzet worden.
Dan heb ik nog een opmerking die misschien wat onbeleefd over
komt, maar ik waag het er toch maar op. Tussen 1960 en 1967 is over
het onderwerp van de algemene welzijnsraad - de R.O. A.zoals die lan
delijk wordt genoemd - bij herhaling gesproken. Er is zelfs een commis
sie geweest, maar daar is niets uitgekomen, wij hebben er althans nooit
iets van gezien. Ik hoop dat wanneer dergelijke commissies - de cul
turele raad, de jeugdadviesraad en de instelling die wij hier op het
oog hebben, enz. - inderdaad evolueren in de richting van een alge
meen welzijnsorgaan, ook het college mee evolueert. Ik neem name
lijk aan dat het in die kring nog niet zo eenvoudig is om dit te verwer
ken, gezien de structurele opbouw van het gemeentelijk apparaat.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik verwacht inderdaad niet van de wet
houder dat hij op dit moment een oplossing biedt voor de kwestie van
de voorlichting om die zo doorzichtig en zo efficiënt mogelijk te ma
ken. Ik geloof echter wel dat wij daar terdege aandacht aan moeten
besteden. Wanneer wij alle vormen van dienstverlening die er zijn
eens op een rijtje zouden zetten om die voor de burgers duidelijk te
maken, zodat wij het inderdaad eens visueel voor ogen hebben, dan
zouden wij zien dat het bijzonder ondoorzichtig is zoals het op het
ogenblik gebeurt. Dat is wat ik met nadruk heb willen zeggen en wat
de wethouder ook heeft beaamd, namelijk dat wij naar verschillende
kanten moeten werken.