233 12 FEBRUARI 1971. te komen, waaruit u kunt lezen wat de stiehtingskosten van de centrale wijkverwarming zijn, wat er inmiddels aan gerepareerd is, de repara ties die eigenlijk nog bij de eerste aanleg hoorden, dus de aanwijzing van geconstateerde gebreken. De raad kan dan een volledig beeld krij gen en hij kan dan meteen weten hoe de kostenverdeling wordt. De heer Crul heeft een blik vooruit geworpen op de vergadering van de volgende week in verband met de gewijzigde incasso. Ik wil hem vragen dat dan ook maar tot de volgende week te bewaren. Als hij nog specifieke vragen heeft ben ik gaarne bereid die mee te nemen en ze met de directie van het bedrijf door te nemen. De heer VAN OS: Er wordt gesproken over een rapport over de wijkverwarming, daar was mij nog niets van bekend. Ik neem aan dat daarin een evaluatie van de aangebrachte verbeteringen is verwerkt. Wethouder MELZER: En van de eventueel resterende tekortkomin gen, dus niet alleen de plussen, maar ook de minnen. De heer VAN OS: Juist. Ik neem aan dat daarbij ook een meting van het rendement hoort, want ik heb het angstige idee dat wij bij die wijkverwarming vreselijk dure warmte leveren. Wanneer men bij be paalde weersgesteldheden in IJpelaar komt, ziet men dat sommige men sen daar helemaal de straat niet van sneeuw behoeven vrij te houden, dat doet de wijkverwarming wel voor hen. Ik vraag mij dan ook af of dit een renderende zaak is, of dat dit gewoon neekomt op het verwarmen van de buitenlucht. Ik ben daar erg benieuwd naar en ik hoop dan ook dat daar over op korte termijn informatie komt. Wat de antenneinrichtingen betreft heb ik de wethouder uitdrukke lijk gevraagd om een gesprek met hem en een aantal deskundigen, om ook de technische kant van deze kwestie eens goed te bekijken. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. De heer VAN GRAAFEILAND: Ik heb een drietal opmerkingen gemaakt waarop ik graag een antwoord zou hebben gekregen. Ten aan zien vande centrale antenneinrichting heeft de wijk Zuid-Oost zelf min of meer maatregelen genomen, ook omdat het nogal lang duurde voor dat men enig soelaas kreeg van de gemeente. De vraag die ik daarbij heb gesteld is of het college bereid is mee te werken aan het plaatsen van een mast, eventueel op gemeentegrond. Die vraag zou ik graag beantwoord zien. De tweede vraag die ik heb gesteld betrof de noodvoorzieningen. Ik mag aannemen dat het college de mogelijkheid van noodvoorzienin gen in zijn beoordeling heeft betrokken en ik mag derhalve ook aanne men dat men heeft overwogen wat dat dan zou kosten. Afgezien daar van stuit het mij zo langzamerhand ook een beetje tegen de borst dat steeds weer wordt verwezen naar de financiële mogelijkheden die in Den Bosch worden tegengehouden, want wanneer ik bedenk dat gisteren voor de Majellawijk - volkomen terecht overigens - tien jaar achter een een ton per jaar kou W UiUCil gefourneerd, dan vraag ik mij af waar om dat in het ene geval wel en in het andere geval niet mogelijk is. Overigens is dat voor de wijk Zuid-Oost niet meer relevant, omdat men het daar zoals gezegd zelf heeft opgelost, mits het college daaraan wil meewerken. Mijn derde vraag betrof het moment waarop het rapport over de terreinleidingen aan de raad zal worden overgelegd, terwijl ik voorts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 233