235
12 FEBRUARI 1971
o. Gemeentelijke leningsdienst.
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming on
gewijzigd vastgesteld.
6. Behandeling van de begroting van de algemene dienst.
aHoofdstuk II: algemeen beheer.
Hierbij komen tevens aan de orde:
1. de begroting van het gemeente-archief;
2. de begroting van de sociografische dienst;
3. de begroting van de organisatie-adviseur in algemene dienst;
4. de begroting van het gemeentelijk computercentrum;
5. het voorstel tot verhoging van de secretarieleges.
De heer KRAMER: Ik neem aan dat het onderwerp personeelsaange
legenheden hierbij ook aan de orde kan worden gesteld.
De VOORZITTER: Als dat klopt met de vragen is dat inderdaad
het geval.
De heer KRAMER: Bij de behandeling van de personeels nota die
wij verleden jaar juni hebben aangenomen heb ik het volgende gezegd.
Ik zal niet het hele verhaal vertellen, maar één zin daaruit wil ik toch
wel aanhalen: "Het personeelsbeleid mag geen aanhangsel zijn." Dat
blijft mijn uitgangspunt. De taak van het gemeentebestuur is o.a. wcik-
gever te zijn en dat is geen geringe taak wanneer wij weten dat er on
geveer 1800 ambtenaren bij de gemeente in dienst zijn. Zeker met
dit aantal willen wij graag een zodanige werkgever zijn dat er in eigen
huis een goede sfeer heerst.
Het college schrijft daarover op bladzijde 12 van die nota: "Het
personeelsbeleid is een onmisbare voorwaarde voor realisering van de
doeleinden". Ambtenaren hebben - hoewel dat wel eens wordt tegen
gesproken - een zware taak, zeker in deze tijd waarin wordt gevraagd
om, zoals ik het altijd noem, een ambtenaar-nieuwe stijl. De open
heid en de democratisering eisen van hem een omscholing en daar kun
nen wij blij om zijn. Wat doen wij nu om deze mensen te helpen en
te beschermen? Daartoe behoort, zoals ik ook bij de behandeling van
de nota aan de orde heb gesteld, o. m. de zwijgplicht, omdat de amb
tenaar veelvuldig betrokken is bij de voorbereiding van stukken. Wat
mag hij in welk stadium wel of niet vertellen? Hierover zal duidelijk
heid moeten komen, want anders verwacht ik grote ongerustheid en
dat brengt een verwarring in de hand waaraan wij beslist geen behoef
te hebben. De ambtenaar wil zich dienstbaar maken, maar hij heeft
er recht op in zijn eigen waarde te blijven. Daarom heb ik in vraag
53 een vraag gesteld over de klantenbenadering. Het college antwoordt
daarop, zoals zo vaak voorkomt, dat het dit zal voorleggen aan de demo-
cratiseringscommissie. Dat heeft er nu net niets mee te maken. Ik geloof
dat het reëel is om te zeggen wanneer men iets niet kent, opdat men
zich op de hoogte kan stellen. Ik heb ook gesproken over het vak klan
tenbenadering. Het is mijns inziens een heel normale zaak dit niet in
een democratiseringscommissie te brengen, maar gewoon bij grote be
drijven te informeren hoe men het daar sinds jaren doet.
Het hele personeelsbeleid ligt ongeveer samengevat in het ant
woord op vraag 63. Ik haal daar het volgende uit: "Er komt een functio-