236 12 FEBRUARI 1971 naris voor de personeelsbeoordeling, namelijk voor het operationeel maken van dit werk". Ik zet daar een aantal vraagtekens bij, want ik begrijp er niet veel van. Ik ken de motivering niet en ik vind het een beetje vreemd. Wij hebben jaren geleden taakanalysten in dienst ge nomen, wij hebbe n personeelsfunctionarissen, naast die op de afdeling personeelszaken nu ook bij de diensten. Hoe krijgen wij nu een soepel en flexibel beleid? Een aantal dingen blijft mijns inziens nogal vaag, maar één ding weten wij wel zeker: Wij nemen weer een functionaris in dienst. Weer een functionaris erbij dus, maar concreet is er weinig over bekend. In het georganiseerd overleg is daar ook niet over gespro ken. Over het georganiseerd overleg kan ik dan nog opmerken dat het formeel wel bestaat, maar dat het nog geen kennis heeft gemaakt met de nieuwe wethouder van personeelszaken en dat het in zijn nieuwe sa menstelling nog niet bijeen is geweest. Weliswaar kwam het georgani seerd overleg in het verleden ook niet zo dikwijls bijeen, maar dit had mijns inziens toch wel kunnen gebeuren. Wat ons bijzonder interesseert is het uitgangspunt van de nota, zo als dat is geformuleerd op pagina 16. Ik noem nu maar iets: de promotie commissie. Die interesseert mij in het bijzonder. Wij hebben daarover gesproken, wij hebben het aangenomen en die promotiecommissie heeft aan het einde van het vorige jaar gewerkt. Ik had dan toch op zijn minst wel willen weten hoe dat is gegaan, ik wil daar wel bij worden betrokken. Over belangrijke zaken die niet konden wachten, zoals carrièreplanning en medezeggenschap, horen wij niets. Wel houdt men zich bezig met kleine zaken, want als wij vragen om de notulen van de vergaderingen van de medezeggenschapscommissie, krijgen wij ten antwoord dat dat niet nodig is voor de leden van het georganiseerd overleg die deel van de raad uitmaken, maar de leden van het georganiseerd overleg die namens de vakorganisaties zitting hebben krijgen ze wel. Ik vind het gewoon flauw hierom te moeten vragen terwijl wij een democratise- ringscommissie hebben. Dan heb ik nog een vraag over iets dat niet in het georganiseerd overleg is geweest. Er schijnt namelijk een personeelsstop te zijn. Er zijn althans geen personeelsuitbreidingen en er wordt ook een bedrag genoemd dat wordt bespaard. Dat zijn belangrijke zaken die zonder meer in het georganiseerd overleg thuishoren. Los van vraag 63 wil ik opmerken dat ik in het verleden aan de orde heb gesteld - ik wil dat, zij het met enige schroom, voor de dui delijkheid toch zeggen - dat ik bezwaar had tegen het personeelsbeleid bij de Beyerd. Ik zal nu weer iets vragen over het personeelsbeleid. Er hebben mij namelijk aKelige geruchten bereikt over het personeelsbe leid bij de Stadsschouwburg. Wat is daarvan waar en hoe ernstig is het? Begrijp mij goed, ik vind het vervelend dat hier naar voren te brengen, maar in feite is het college daar schuldig aan. Wanneer het niet afwij zend had gestaan tegenover de instelling van een afdeling voor arbeids zaken zou deze zaak mijns inziens heel anders hebben gelegen. Het is een volkomen normale zaak dat bij een grote gemeente een afdeling voor arbeidszaken bestaat. Ik wil daarom alsnog voorstellen tot instelling van een dergelijke afdeling over te gaan, om dit soort zaken, die heel voorzichtig behandeld moeten worden, te bespreken. Het gaat in die afdeling beslist niet over de dienst- en arbeidsvoorwaarden en over het beleid van de beoordelingsfunctionarissen, maar juist over personeels problemen. Het is niet aan mij om namen te noemen - hoewel ik dat best zou kunnen uit het verleden -, want dat moet mijns inziens op dit moment ook buiten de raad blijven. Mocht het antwoord van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 236