239 12 FEBRUARI 1971. wordt gesteld dat de bezettingsgraad 80 uur per week is. Er zijn echter veel meer uren in een week, zodat men zich afvraagt of dit voldoende is. Ik heb uit de cijfers niet kunnen opmaken of deze bezettingsgraad voldoende is, of dat wij met kracht moeten streven naar een grotere bezetting van de computer. Op het ogenblik wordt er regelmatig over werk verricht door het personeel en men moet natuurlijk een zekere drempel overschrijden, want als de bezettingsgraad veel hoger wordt zal men naar een tweeploegensysteem moeten. Wanneer men net over die drempel komt zal dat misschien wat onvoordelig uitkomen, maar gezien de bijzonder hoge kosten van dergelijke installaties vraag ik mij toch af of wij niet over die drempel heen moeten. De heer SANDBERG: Ik ben de heer Van Banning dankbaar dat hij vraag 184 over de Europese Beweging heeft gesteld, omdat dat mij de gelegenheid geeft daar ook nog even op in te gaan. Had hij dat niet gedaan dan zou dat voor mij onmogelijk zijn geweest, want het is de enige vraag over deze materie. De heer Van Banning heeft gevraagd of de mogelijkheid van een subsidie voor de Europese Beweging in Breda er in zit. Het antwoord komt er in het kort in feite op neer dat de vraag ontkennend moet worden be antwoord omdat het gemeentelijk belang niet duidelijk aantoonbaar is. De gemeente Breda is wel lid van de Raad van Europese Gemeen ten, een vereniging die tracht het Europese denken in gemeentelijke kring te stimuleren en ongeveer 500 leden telt. De Europese Beweging is een organisatie die ongeveer hetzelfde doel nastreeft. Er is beslist geen sprake van enige concurrentie en evenmin van enige tegenwerking. Van deze organisatie zijn ongeveer 450 gemeenten lid, die subsidies geven van 25, -- tot 1000, -- per jaar. Breda geeft geen subsidie, zoals is gebleken, maar zou ongeveer vallen in de categorie van 350, -- S 500, --. Nu zou men in de eerste plaats kunnen constateren dat het verlenen van een geldelijke bijdrage aan de een een bijdrage aan de ander niet uitsluit. Ik geloof echter dat dit - zelfs in de kleine dingen moeten wij natuurlijk de financieel moeilijke positi e van de gemeente in het oog houden - een zaak is waarvoor wij nauwelijks mogen en kunnen pleiten. Waarvoor ik wel kan pleiten en dat zal ik dan ook doen - is of het college eventueel bereid is te overwegen het ene lidmaatschap te rui len voor het andere. Mijn argument daarvoor is dat de Raad van Euro pese Gemeenten een vrij dure geschiedenis is, die per jaar 2400, -- kost. Het is bekend dat sommige gemeenten al van gedeputeerde staten te horen hebben gekregen dat deze contributie nauwelijks nog verant woord te noemen is gezien de financiële situatie van elke gemeente. Ik heb de indruk dat de Europese Beweging veel meer via plaatselijke afdelingen de bevolking activeert en Breda heeft een plaatselijke afde ling, die echter nauwelijks iets kan doen vanwege het gebrek aan finan ciële middelen. Ik ben een tijdlang plaatsvervangend voorzitter geweest van deze afdeling en in die functie ook operationeel omdat er geen ech te voorzitter was, zodat ik het van nabij heb meegemaakt. Ik zou zeg gen dat wij op zijn minst mogen verwachten dat de plaatselijke afde ling van de Europese Beweging een doelsubsidie ontvangt voor haar plaat selijke Dag van Europa-week. Deze ligt opgesloten in het activiteiten schema van deze vereniging en ik zou een jaarlijkse bijdrage in de kos ten daarvan dan ook bijzonder op prijs stellen. Wie doet het namelijk anders dan in Breda? Niet de Raad van Europese Gemeenten en ik vind het alleen verstrekken van een geldelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 239