241
12 FEBRUARI 1971.
wat er in het verband van de regionale samenwerkingsverbanden tot
stand zou kunnen komen en tevens om uniforme systemen te ontwikke
len. Daarvoor is een samenwerkingsorgaan opgericht, deS.O.A.G.
ofwel de Stichting Ontwikkeling Automatisering Gemeenten. In die
brief wordt de situatie in de provincie Noord Brabant vrij uitputtend
uiteengezet en wordt de vraag gesteld in hoeverre, behoudens de ge
meenten Breda, Eindhoven, Den Bosch en Tilburg, de andere gemeen
ten participeren in zo'n samenwerkingsverband. Die vraag werd toen
door de minister gesteld, maar ik neem aan dat het antwoord nu ook
niet kan worden gegeven omdat er in een tijdsbestek van een kwartaal
niet veel aan gebeurd zal zijn.
Waarbij ik wel een groot vraagteken zet is dat tevens de ontwik
keling van uniforme systemen wordt afgewacht en uitgesteld tot het mo
ment dat die regionale samenwerkingsverbanden tot stand zijn gekomen.
Het is ieder die iets van automatisering afweet bekend dat men daarmee
enorm veel verschillende kanten op kan. Zelfs al streeft men naar re
gionale samenwerkingsverbanden, dan nog kan men per regio situaties
creëren die zo totaal verschillend zijn dat voor het ontwikkelen van
uniforme systemen daarna al eigenlijk helemaal geen ruimte meer be
staat. Mijn vraag is dan ook of de wethouder die deze portefeuille be
heert, wanneer hij het daarmee eens is, in staat is wat meer inlichtingen
over deze situatie en deze gedachtengang bij de minister te verkrijgen en
te bezien in hoeverre daaraan een andere loop kan worden gegeven.
De heer KROON: Ook dit jaar heeft onze fractie weer een vraag
gesteld met betrekking tot de zogenaamde verkiezingsborden, om te
trachten tot een goed geordende verkiezingscampagne te komen. Ook
dit jaar zijn wij in feite weer de woestijn ingestuurd, want wat zegt het
college in zijn antwoord? Die borden zijn er, het zijn er 36 en de daar
op aanwezige aanplakruimte is ruimschoots voldoende om alle politie
ke partijen aan hun trekken te laten komen, maar dan moeten zij wel
bindende afspraken maken.
Er zijn op het ogenblik als ik goed geïnformeerd ben bij de kies
raad 73 partijen ingeschreven voor de aanstaande verkiezingen. Wij
mogen echter aannemen dat er daar nog wel wat afvallen, zodat er
ongeveer een 25 partijen daadwerkelijk aan de verkiezingen zullen
deelnemen. Ik moet zeggen dat deze borden dan bepaald te klein zijn
van omvang en te gering in aantal.
De methode deugt evenmin. Men zou dezelfde methode moeten
toepassen die men ook in andere gemeenten heeft waar men kleinere
en lagere borden heeft met bepaalde segmenten, waarop de verschillen
de partijen van 1 tot 15 of 20 zijn aangegeven. Doen wij dit niet en
blijft het college op zijn standpunt staan dat het niet bereid is op welke
wijze ook deze mogelijkheden uit te breiden, dan krijgen wij weer de
toestand die wij vroeger hebben gehad en waarvoor deze borden in de
plaats zijn gekomen, namelijk dat er in het wilde weg overal wordt
geplakt. Er wordt gesteld door het college dat er overleg moet worden
gepleegd en bindende afspraken worden gemaakt. Vroeger, toen wij
nog met 10 of 12 partijen aan de verkiezingen deelnamen konden der
gelijke afspraken nog worden gemaakt, maar nu is dat uitermate moei
lijk.
Willen wij een ordelijke verkiezingscampagne houden en niet
weer verzanden in het aanplakken op alle mogelijke plaatsen die daar
niet voor geschikt en bestemd zijn en over eikaars aanplakbiljetten
heen, dan moeten wi j er toch bij het college op aandringen nog voor