244
12 FEBRUARI 1971
raadsafdeling voor personeelszaken, maar op dit moment wil ik het niet
toezeggen. Ik wil er eerst met de andere partners over praten. Dit te
meer omdat mij is gezegd dat het georganiseerd overleg grote bezwaren
men heeft tegen het instellen van een raadsafdeling.
lvou~ De heer Kramer is ook wat onaardig geweest, door te zeggen dat
i het georganiseerd overleg onder de nieuwe wethouder nog niet is geraad-
le~ pleegd. De heer Kramer weet dat op 28 oktober 1970 de verkiezing van
het nieuwe college van burgemeester en wethouders heeft plaatsgevonden.
Op 29 oktober zijn de portefeuilles verdeeld en toen heb ik ook de afde
ling personeel erbij gekregen. De dag daarna ben ik begonnen met de
promotiecommissie. Ik meen mij te herinneren dat er acht of tien da
gen is vergaderd over de promotievoorstellen. Er is dus nogal wat werk
verricht, zonder dat alle problemen inmiddels zijn opgelost. Mede door
ziekte van de hoofdpersonen van de afdeling Personeel zijn er geen
stukken gereed gekomen om met het georganiseerd overleg te bespre
ken.
De heer Kramer heeft ook gevraagd hoe de promotiecommissie
heeft gewerkt. Ik heb begrepen dat deze commissie dit jaar voor het
eerst heeft gewerkt. Ik heb aan het einde van de vergaderingen de le-
s den van die commissie gevraagd hoe deze werkwijze hun bevallen was.
t" Alle aanwezigen, zowel van de zijde van de organisaties als van de zijde
van de gemeente, waren zeer tevreden over deze nieuwe werkwijze. Dat
betekent niet dat alle problemen opgelost zijn en dat er geen vragen en
geen wensen meer zijn, maar men vond deze manier van werken toch
:t een belangrijke verbetering.
De heer Kramer heeft ook gevraagd naar de notulen van de vergade
ringen van de medezeggenschapscommissie. Ik wil dat niet doen zonder
het oordeel van de leden van die commissie te hebben gehoord. Een te
veel aan openheid kan de mensen ook weerhouden eerlijk en oprecht
hun mening te zeggen. Wanneer er echter bij de direct betrokkenen geen
bezwaren bestaan, nog afgezien van de bezwaren die zijn gegeven in de
nota van antwoord, wil ik toch overwegen die notulen ter beschikking
te stellen.
Het eerste deel van het betoog van de heer Kramer onderschrijf
ik van harte. Het personeelsbeleid mag geen aanhangsel zijn en ik kan
u garanderen dat dat geen aanhangsel zal zijn.
Ik wil het in eerste instantie hierbij laten.
Wethouder BROEDERS: De vragen die ik moet beantwoorden heb
ben betrekking op het computercentrum. Daarbij zitten wij midden in
de problematiek van de ontwikkeling van de automatische informatie
verwerking. De kwestie van de automatisering behoort nog maar kort
tot mijn portefeuille. In die korte tijd heb ik geprobeerd mij te oriën
teren op de problemen die daarbij aan de orde komen. Ik wil die pro
blemen in kort bestek samenvatten. Het is duidelijk dat in een modern
bestuur de automatisering belangrijk gaat worden. Door de automatise
ring moet het mogelijk zijn de informatie veredeld, duidelijk en snel
op het gewenste moment te verstrekken. Anderzijds moeten wij wel vast
stellen dat de ontwikkeling van dit fenomeen bijzonder moeilijk kan
zijn, omdat in de beginperiode een aantal vragen moeten worden door
dacht, opdat men niet naast of tegen elkaar in gaande ontwikkelingen
krijgt die eigenlijk een belemmering zouden zijn voor een gezonde ont
wikkeling. Dit zijn problemen die zowel in Breda als in geheel Noord-
Brabant duidelijk aan de orde zijn.
De S.O.A. G. vervult in Nederland een belangrijke rol. Het lijkt