249
12 FEBRUARI 1971.
er deel van uitmaken niet. Dat is de futiliteit waarover ik het had.
Waarom mogen wij het niet weten? Ik voorzie dat er in de toekomst
nog heel wat meer bij de bedrijven gaat gebeuren, men hoeft slechts
te kijken naar de ontwikkelingen in het bedrijfsleven met bedrijfsgroe
pen en werkgroepen. In dat licht bezien is het mijns inziens volkomen
normaal dat men in een topoverleg - dat is het georganiseerd overleg im
mers - weet wat er in de bedrijven gebeurt. Daarover is mijns inziens
geen verschil van mening mogelijk wanneer wij het over openheid heb
ben, maar nogmaals, ik maak er geen halszaak van. Ik vind het een
beetje vervelend om het zo te zeggen, maar als het moet kom ik er
toch wel aan. Ik had echter gedacht dit langs de normale weg te kun
nen bereiken en dat is het laatste wat ik erover wil zeggen.
Dan kom ik nog eens terug op de afdeling voor arbeidszaken. Ik
begrijp niet wat de mededeling van de wethouder dat het reglement van
orde opnieuw op stapel wordt gezet, te maken heeft met het georgani
seerd overleg en met deze afdeling. De relatie daartussen zie ik niet.
Deze afdeling moet er met spoed komen. Zoals het nu voorgesteld wordt
zou het betekenen dat, wanneer wij straks misschien van mening zijn
dat er nog een afdeling moet worden ingesteld, dit ook niet mogelijk
is. Men weet hoe lang het duurt een reglement om te spitten en weer
panklaar op tafel te leggen, dat duurt veel te lang. Wanneer het col
lege stelt dat alleen het dagelijks bestuur van de gemeente met deze
zaken te maken heeft, dan wil ik er op wijzen dat het betreffende ar
tikel van de gemeentewet dat het alleen te maken heeft met het be
noemen en ontslaan, kijkt u het maar na in artikel 209 p. Daar zit ech
ter nog heel wat tussen, als wij het daar maar over eens zijn.
Wanneer alles goed gaat komt dit helemaal niet aan de orde, dat
is heel normaal. Wanneer het echter verkeerd gaat, zoals wij recentelijk
nog hebben meegemaakt, komt het wel ter sprake. Ik zou dat graag
anders willen reguleren.
De mening dar het georganiseerd overleg grote bezwaren heeft
moet ik tegenspreken. Ook het georganiseerd overleg maakt er geen
halszaak van. Het georganiseerd overleg - d. w.z. de vertegenwoordi
gers van de vakorganisaties - zegt "voor ons hoeft het niet, al weten
wij niet wat wij dan allemaal niet zullen horen". Dit helemaal voor
mijn eigen verantwoording als bestuurslid van een organisatie. Dat
heeft er allemaal niets mee te maken, de gemeenteraad van Breda
heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en vanuit die eigen verantwoor
delijkheid zal hij een positie moeten kiezen. Ik ben van mening dat
hij positief wil meedoen, d. w. z. positief begeleiden en hetgeen ik
heb gezegd positief reguleren en kanaliseren. Ik ben blij wanneer u
zegt dat het met de promotiecommissie goed gaat en dat u tevreden
bent, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik daar niet nog een aan
vragen over willenstellen. Ik zal dat echter niet doen. want die Ho
ren hier per se niet thuis.
U kunt kiezen hoe u het wilt hebben. Ik kies ook en ik handhaaf
dan ook mijn motie, omdat er voor mij veel te veel vaagheden en ri
sico's in zitten. In deze motie verzoeken wij het college ten eerste
aan het bewuste artikel 40 van het reglement van orde toe te voegen
een afdeling voor arbeidszaken en ten tweede de instelling van deze
afdeling te plaatsen op de volgende raadsagenda.
De VOORZITTER: Er is een motie, ingediend door de heer Kramer
Zij luidt als volgt: