12 FEBRUARI 1971
252
gezien het feit dat het in de bedoeling ligt het hele reglement van
orde daar ter sprake te brengen, dus ook de kwestie van de raadsafde-
lingen. Wanneer de heer Von Schmid echter zegt dat dit zomaar uit
de lucht komt vallen, dan is dat pertinent niet waar, want wij hebben
verleden jaar al gesteld dat het noodzakelijk is dat er een afdeling
voor arbeidszaken wordt ingesteld. Wij hebben toen gezegd dat wij
een motie in petto hadden, maar die hebben wij toen niet ingediend.
In hetzelfde verband is die nu wel ter tafel gebracht. Het moet voor
de heer Von Schmid toch niet vreemd zijn dat wij daar nu op doorwer
ken, hij heeft een jaar de tijd gehad om over deze materie na te den
ken.
De heer VON SCHMID: Ik vind het niet gek dat u er op door
werkt, ik vind het jammer dat u dat op deze manier hebt gedaan.
De heer KROON: Ja, maar daar heb ik u toch mijn excuses voor
aangeboden?
De heer VON SCHMID: Die zijn aanvaard.'
De heer KROON: Er is nog een ander punt waarop ik even wil te
rugkomen, namelijk de kwestie van de verkiezingsborden. Ik zal daar niet
veel meer over zeggen. Ik heb het gevoel ook voor de tweede keer de
woestijn te zijn ingestuurd, maar misschien zouden wij elkaar nog kun
nen vinden. Er zijn op het ogenblik borden op 36 punten in de gemeente,
die in hun huidige vorm plaats bieden aan 8 S. 10 grote biljetten. Wan
neer die 36 borden nu eens zouden worden teruggebracht tot 18 borden
op 18 zeer markante punten
Wethouder MELZER: Voor 72 partijen.'
De heer KROON: Nee, nee, ik heb straks al duidelijk gemaakt
dat er in deze kieskring bij de kamerverkiezingen hooguit 16 of 20
partijen zullen uitkomen. Dan zouden die borden op 18 plaatsen dus
plaats bieden aan 16 a 20 partijen. Naar mijn mening zouden wij daar
mee een winstpunt hebben bereikt en dan wil ik het graag aan het col
lege overlaten die 18 markante punten vast te stellen, misschien zou
dat kunnen in overleg met de diverse partijen.
De heer VAN OS: Ik wil alleen naar aanleiding van het betoog
van de heer Von Schmid opmerken dat hij blijkbaar zijn eigen verkie
zingsprogramma vergeten is.
De heer VON SCHMID: Maakt u zich daarover maar niet bezorgd.'
De VOORZITTER: Ik geloof dat u nu genoeg tegen elkaar gezegd
hebt, mijne heren. Als er nog iemand is die iets tegen ons te zeggen
heeft wil ik dat graag horen.
De heer VON SCHMID: Ik heb het vrijwel helemaal zelf opge
steld.'
Wethouder DE RAAFF: Ik zal proberen de vragen in tweede in
stantie beknopt te beantwoorden. Ik geloof dat het streven van de heer
Sandberg identiek is aan het mijne. Om tot een goede kostenstelling