253 12 FEBRUARI 1971. te komen probeer ik alles dat toe te schrijven is, toe te schrijven. Wij trachten de kosten en de besparingen te kwantificeren bij dergelijke onderzoeken. De heer Sandberg weet ook wel dat het moeilijk is dit goed te doen. Voor zover dat mogelijk is zullen wij dit echter realise- ren. Ook heeft de heer Sandberg een vraag gesteld over het vrijmaken van ambtenaren voor de volkstelling. Dit is geregeld door de chef van de afdeling burgerlijke stand. Ik heb gezien hoe hij het wilde regelen, maar op dit moment kan ik mij dit echt niet meer herinneren. Meer inlichtingen kan ik op dit moment echt niet geven. De heer SANDBERG: Misschien kan de wethouder ons vertellen of er op dit moment voldoende mensen beschikbaar zijn om de telling naar behoren uit te voeren? Wethouder DE RAAFF: De chef van de afdeling burgerlijke stand, die nog enkele mensen tekort kwam, heeft aan het college gevraagd of hij maatregelen mocht nemen om nog enkele mensen aan te trekken. Ik heb de beschikking ondertekend en ik neem aan dat hij inmiddels een oplossing gevonden heeft. De heer Van Os heeft gezegd dat het college, juist nu men meer inhoud aan de raad wil geven, de raad buitenspel zet. Dat is niet hele maal juist. Natuurlijk wordt de raad niet buitenspel gezet door alles dat het college doet. Een initiatief van de heer Van Os is welkom, zoals elk initiatief. Een initiatief dat zinvol is nemen wij gaarne in overweging. De kern van zijn betoog was dat er elk jaar één bedrijf aangewezen zou moeten worden. Ik vraag mij af of dit doelmoetig is, want het is mo gelijk dat één bedrijf driemaal achtereen onderzocht dient te worden. Ik zou mede daarom graag zien dat het college de bevoegdheid zou hou den deze zaken zelf te regelen. Het zou nuttig kunnen zijn als de heer Van Os en ik eens een gesprek hadden - op een andere plaats - over de doelstellingen. Ik heb het gevoel dat hij iets anders bedoelt dan ik. Men kan namelijk wel zeggen dat een bedrijf onderzocht moet worden, maar het eerste probleem dat daarbij aan de orde komt is het formule ren van een opdracht. Vaak is dat een moeilijke zaak. De heer VAN OS: Ik heb geen derde instantie dus wij zullen er wel een andere keer over moeten praten.' Wethouder DE RAAFF: Goed, dan is dit probleem opgelost.' Ik kom aan de vragen van de heer Kramer, die van mening blijft dat er zo spoedig mogelijk een bijeenkomst moet plaatsvinden tussen de wethouder en het georganiseerd overleg. Ik wil graag toe zeggen dat die bespreking op korte termijn zal plaatsvinden. In elk bedrijf en in elke tak van dienst komen personeelsproble men voor. Regelmatig worden daar besprekingen over gevoerd en het college is met betrekking tot deze materie zeer diligent. Het college is ontvankelijk voor inlichtingen over deze zaken en - ik meen in de geest te spreken van de heer Kramer - het college is voorzichtig met het spreken in het openbaar over zaken waarbij mensen betrokken zijn. De heer Kramer wil een motie indienen om te bewerkstelligen dat een afdeling voor arbeidszaken wordt ingesteld. De functie van een raadsafdeling is het adviseren van de raad over voorstellen van het college, dit volgens het reglement van orde. De heer Kramer weet dat betrekkelijk weinig voorstellen aan de raad worden toegezonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 253