255 12 FEBRUARI 1971, een commissie van bijstand ex artikel 62 van de gemeentewet. De VOORZITTER: Als het college stappen wil ondernemen om aan de hand van artikel 62 een commissie voor arbeidszaken in te stel len zoudt u de motie die is ingediend dan willen intrekken? De heer KRAMER: Ja.' Hierna wordt hoofdstuk II zonder hoofdelijke stemming ongewij zigd vastgesteld, terwijl het voorstel tot verhoging van de secretarieleges met algemene stemmen wordt aangenomen. De VOORZITTER: Aan de hand van artikel 20 van het reglement van orde zou ik u willen voorstellen de spreektijd te beperken. Voor de eerste instantie zou ik u vijf minuten willen toekennen, voor de tweede instantie drie minuten, voor een stemverklaring één minuut en voor een interruptie tien seconden. Het zal de heer Van der Werff een genoegen doen dat het college heeft afgesproken de helft van de door de raadsleden gebruikte spreektijd voor de beantwoording te gebruiken. b. Hoofdstuk III, openbare orde en veiligheid. Hierbij komt tevens aan de orde de begroting van de politie. De heer QUADEKKER: Een korte opmerking aan het adres van de Bredase politie, die ik graag een compliment wil maken voor het keu rig verzorgde uiterlijk van zowel personen als materieel, de perfecte wijze van optreden, gedisciplineerd onder dikwijls niet eenvoudige omstandig heden, het hulpvaardig optreden bij velerlei gelegenheden en de zo goe de opleiding van de verkeersbrigadiertjes, etc. Ik wil u, mijnheer de voorzitter, als hoofd van de politie vragen dit compliment over te brengen. Naar aanleiding van vraag 194 vervolgens wil ik vragen hoe ver men is gevorderd met het instellen van een commissie die tot taak krijgt des gevraagd u van advies te dienen over zaken die de openbare orde betref fen. De heer SPANJER: Ik heb deze keer nogal wat werk gemaakt van het hoofdstuk politie. Daarbij heb ik een groot aantal vragen ingediend, die tot mijn genoegen goed zijn beantwoord, zowel wat de strekking als wat de inhoud ervan betreft. Ik blijf echter met een moeilijk punt zitten en wel het volgende. Ik heb namelijk gevraagd hoe ver de taak van de politie zich uitstrekt met betrekking tot in het verkeer gewonde en eventueel gedode dieren. Daarop krijg ik ten antwoord dat de dode dieren worden afgevoerd door het vervoerbedrijf, waarover ik verder zal zwijgen. Wanneer een dier licht gewond is en de eigenaar is niet bekend, dan wordt het doorgaans overgebracht naar het dierenasiel. Deze opmerking doet bij mij de ge dachte opkomen dat de politie geen duidelijke instructies heeft ten aanzien van het afvoeren van op straat gewonue dieren. Aangezien mij bekend is dat daarover nog niet zo lang geleden ernstige moeilijkheden zijn ontstaan zou ik met klem op de noodzaak daarvan willen wijzen. In het bedoelde geval lag er een ernstig gewonde hond op straat, maar de politie bepaalde zich tot enkele malen het asiel opbellen. Omdat het spreekuur aan de gang was kon er echter niet direct iemand komen. Pas toen er enige tijd later toevallig een tweede dierenarts op het asiel kwam is deze op pad gegaan om de gewonde hond op te halen. Men kan zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 255