25 14 JANUARI 1971 die uit die besturen in de commissie worden gekozen, door ook daarover met de besturen van de scholen die nun kinderen bezoeken contact op te nemen. Vooralsnog gaan wij dus op dit punt met het voorstel akkoord. Verder zou ook ik mejuffrouw Paulussen willen vragen hoe zij die rechtstreekse verkiezingen denkt te realiseren. Mij lijkt het een onmogelijke zaak, maar waarschijnlijk heeft zij daar goede ideeën over. Wat de herbenoembaarheid betreft sluiten wij ons geheel aan bij het standpunt van de heer Barij. De openbaarheid van de ver gaderingen achten ook wij een punt dat door de commissie zelf dient te worden geregeld en ik geloof ook dat wij dat aan de leden van de commissie moeten en kunnen overlaten. Tenslotte willen wij er nog met nadruk op wijzen dat de commissie zo snel mogelijk aan het werk moet gaan, want het schooljaar 1971-1972 nadert met rasse schreden. De heer KROON: In eerste instantie wil ik mij aansluiten bij het betoog van de heer Barij, ik kan mij geheel met zijn verdediging en zijn standpunt verenigen. Ik wil daar echter nog een enkele op merking aan toevoegen. In protestants-christelijke kring heeft altijd zeer sterk de gedachte geleefd dat de school aan de ouders behoort. Wanneer mejuffrouw Paulussen nu zegt dat de ouders er niet voldoende bij worden betrokken, dan moet ik zeggen dat de samenstelling van de besturen van protes tants-christelijke scholen er altijd op gericht is geweest dat de school aan de ouders behoort en dat de besturen door de ouders worden ge kozen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat bestuur en ouders -- maar die zijn allemaal lid van de vereniging, want anders bestaat de school niet -- voldoende inspraak hebben. Hetzelfde geldt voor de leerkrachten, dat is altijd zo geweest en op dat punt behoeven wij niets meer te leren. Op het ogenblik wordt vaak de democratische samenstelling van iedere commissie erbij gehaald en dan komt men tot de uitspraak van rechtstreekse verkiezingen. Ook ik vraag mij af op welke wijze dat zou moeten gebeuren. Men kan de zaak echter ook van een andere kant benaderen en dat is wat ik zou willen doen. Wij zitten hier als leden van de emeenteraad om te besturen en wij zijn op democratische wijze ge-, ozen. Ten aanzien van de samenstelling van een commissie ex ar tikel 61 -- waaraan wij bevoegdheden gaan overdragen, dat moeten wij niet vergeten -- moeten wij ons wel degelijk van onze democra tische verantwoordelijkheid bewust zijn. Ik ben dan ook van mening dat wij die samenstelling niet moeten laten afhangen van een algemene verkiezing, waarbij overigens nog helemaal niet duidelijk is hoe die zou moeten plaatsvinden. Om deze reden kan ik mij aansluiten bij het standpunt van de heer Barij en zeggen dat ook onze fractie vol ledig akkoord gaat met de wijze van samenstelling zoals die in ar tikel 3 is neergelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 25