257
12 FEBRUARI 1971
de korte spreektijd die ons is toegemeten - over de B. B. A. Ik heb daar
over een vraag gesteld, vraag 79, waarop u antwoordt dat u het onwaar
schijnlijk acht dat de gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort van
het openbaar vervoer in de toekomst in even grote mate zal stijgen als
dit jaar. Vandaag de dag moet er een half miljoen bij, waarvan vier
ton voor rekening komt van de gemeente. Dat duidt erop dat er in de
toekomst de gemeente waarschijnlijk ontstellend hoge bedragen zal
moeten geven om de dienstverlening op peil te houden en in dat ver
band vraag ik mij toch af of wij daar als raad niet een aantal rechten
aan kunnen ontlenen, bijvoorbeeld het recht om in een raadsafdeling
voor verkeer en openbaar vervoer nauwgezet te trachten de efficiency
in dit bedrijf op te voeren. In alle grote steden is men bijvoorbeeld
allang overgegaan op een gewijzigd systeem van plaatskaartenverstrek-
king. In Den Haag bijvoorbeeld zijn de stoptijden van bussen en trams
aanzienlijk beperkt door het installeren van stempelautomaten aan de
ingangen. Ook de afstemming op elkaar van het openbaar vervoer van
N.S. en B.B. A. veroorzaakt vaak grote irritatie bij de burgerij, omdat
die vaak volkomen zoek is en als klap op de vuurpijl moet men als
raadslid dan drie weken voor de begrotingsbehandeling uit de krant ver
nemen dat de tarieven omhoog gaan.
Wethouder Van Dun heeft zelf gezegd dat wij straks, wanneer
Breda een nieuwe conceptie heeft, misschien ook de B. B. A. door een
andere bril zullen moeten bekijken. Ik ben van mening
De VOORZITTER: Mijnheer Sandberg, zoudt u de rest willen be
waren voor de replieken?
De heer SANDBERG: Dat kan, mijnheer de voorzitter, maar staat
u mij toe er nog één opmerking aan vast te knopen.
Ik heb van het college vernomen dat er van zijn kant geen initi
atieven te verwachten zijn, dus moeten die wel uit de raad komen.
Ik ben bijna een autogrammenjager geweest en inmiddels heb ik voor
de motie die ik hierbij dan maar aankondig 22 handtekeningen verza
meld. Ik wil u deze motie graag aanbieden, met het verzoek deze
deel te doen uitmaken van de beraadslagingen.
De heer GIELEN: In zijn antwoord op de algemene beschouwingen
heeft wethouder Van Dun de nodige aandacht besteed aan de uitbreidings
plannen van Princenhage. Ik veronderstel dat velen met mij gelukkig
zullen zijn dat hij enkele toezeggingen heeft gedaan en wij hopen dan
ook dat hij zal trachten die toezeggingen na te komen.
Daarnaast zijn er voor mij een paar problemen blijven bestaan
in het vraag- en antwoordboek, met name wat betreft de Heuvelwijk.
Het vorige jaar is bij de begrotingsbehandeling een vraag gesteld over
de verkeerssituatie aldaar, zoals al door de heer Sandberg ter sprake
is gebracht. Op deze vraag is geen duidelijk antwoord gegeven, ik moet
zelfs zeggen dat ik het antwoord dat is gegeven betreur. Vrijwel alle
straten in de Heuvelwijk komen uit op de Dr. Struyckenstraat en wan
neer de reconstructie van de Dr. Struyckenstraat volgende week niet
door mocht gaan, dan komt er niets van terecht. Ik zou de wethouder
willen vragen of het mogelijk is eens een duidelijk inzicht te geven
in de hele verkeerssituatie in de Heuvelwijk.
Daarmee kom ik aan vraag 193. De daarin genoemde straten
hebben, evenals die in vraag 192, betrekking op de reconstructie van
de Dr. Struyckenstraat. Diegenen die de situatie daar kennen zullen