264 12 FEBRUARI 1971 De heer VAN BANNING: Naast autovergoedingen, verplaatsings vergoeding en vergoedingen voor vergaderen, reizen en representa tie worden er ook vergoedingen toegekend voor persoonlijke lid maatschappen, zoals ook mevrouw jager zojuist al heeft gezegd. In het antwoord op een van mijn vragen verwijst het college naar het antwoord op vraag 202, waarin staat dat bij het onderzoek van de rekeningen 1967 en 1968 daarover ook vragen zijn gesteld. Dat is inderdaad juist. Bij het onderzoek van de gemeenterekening is het enige raadsleden, onder wie ikzelf, opgevallen dat er toen 514,-- werd betaald wegens persoonlijke lidmaatschappen van twee artsen. In de jaarrekening 1968 bleek dit 1967,-- te zfjn. Ook toen heb ik daarover vragen gesteld en hebben een ander raadslid en ik geadviseerd deze bedragen te verhalen. Steeds weer kregen wij het antwoord dat deze kwestie in studie was bij het college. Nu krijg ik datzelfde antwoord weer en dat is dan ook de reden dat ik deze zaak nu in de raad aan de orde stel. Ik zou nu graag eens concreet willen weten of er nog persoonlijke lidmaatschappen worden betaald en zo ja, op grond waarvan. Indien dit inderdaad het geval is, be taalt de gemeente dan ook de lidmaatschappen van personeelsleden die bijvoorbeeld lid zijn van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs of van technische en wetenschappelijke organisaties? Als dat zo is dan vragen wij ons af of niet alle lidmaatschappen van vakorganisaties voor alle personeelsleden van de gemeente moeten worden betaald, aangezien deze vakorganisaties niet alleen de belangen van de be trokkenen behartigen, maar ook door de uitgifte van periodieken een bijdrage leveren in het bijhouden van ae kennis van hun leden op algemeen gebied en op het terrein van specifieke vakkennis. Mevrouw VAN NES-BRANDS: In het vraag- en antwoordboek komen enkele vragen voor van onze hand waarop ik nog even wat nader wil ingaan. Dat betreft in de eerste plaats vraag 199 over de her structurering van de ziekenhuizen. Het samengaan van de zieken huizen wordt overgelaten aan de besturen van de ziekenhuizen en het departement van Volksgezondheid. Dit lijkt ons echter wel degelijk ook een taak van de gemeente, omdat de bevolking er primair be lang bij heeft dat de gemeente bij deze herstructurering betrokken wordt. Tevens komt het ons voor dat er een coördinatie nodig is met de G. G. en G. D.waarbij ik denk aan de opvang van patiënten die met ambulances en hartrenwagens naar het ziekenhuis worden vervoerd. Hoe perfect het vervoer ook is, als de opvang in de zieken huizen niet maximaal klopt helpt het ons nog niet veel. Naar onze mening moet bij de opzet van de nieuwe ziekenhuisstructuur de gemeente wel degelijk in staat zijn de belangen van de burgers te behartigen. Hoe denkt het college hierover en hoe denkt het dit te realiseren? Vervolgens hebben wij in vraag 210 uitvoerig gevraagd naar de sociaal-psychiatrische zorg. Die vraag is heel uitgebreid beantwoord, maar er zijn bij ons toch nog enkele problemen blijven bestaan, In het antwoord wordt toegegeven dat de sociaal-psychiatrische diensten van de provinciale kruisverenigingen schaars bemand zijn. Voorts wordt erop gewezen dat de G. G. en G. D. veel sociaal-psychiatrisch werk overneemt. Zou het dan niet nuttig kunnen zijn een psychiater aan te stellen bij de G. G. en G. D. Het is, naar ik uit het ant woord verneem, immers de bedoeling dat de G. G. en G. D. 's in de regio in de toekomst zullen uitgroeien tot districtsgezondheids-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 264