267 12 FEBRUARI 1971 De heer van Banning heeft gevraagd op grond waarvan de lid maatschappen worden betaald. Voor zover ik op dit moment weet is dit op grond van een besluit van burgemeester en wethouders uit 1949. Dit wil niet zeggen dat een besluit op een gegeven moment niet kan worden bezien en -- eventueel -- herroepen. Het college is op dit moment van mening dat persoonlijke lidmaatschappen niet ten laste van de gemeente moeten komen. Ik meen hiermede mevrouw Jager, die een vraag in dezelfde richting gesteld heeft, tevens beant woord te hebben. Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Ik heb nog opgemerkt dat mijn fractie graag een verslag zou zien van congressen die door mensen van de G. G. en G. D. worden bijgewoond. Die verslagen zouden in de af deling ter inzage gelegd moeten worden. Wethouder DE RAAFF: Ik wil graag toezeggen dat ik alles in het werk zal stellen om die verslagen in de raadsafdeling ter bespreking te brengen. Wethouder MELZER: Het voorop sturen van een strooiwagen bij gladheid is geen eenvoudige zaak. Ik ben bereid de directeur van net vervoerbedrijf te verzoeken enkele ambulancewagens en politie voertuigen van speciale banden te voorzien, opdat de ze ook bij ijzel en gladheid kunnen uitrukken. De heer JANSEN: De milieuverontreiniging en milieuhygiëne zijn problemen die vandaag de dag vaak aan de orde zijn. Wanneer ik de wethouder nu hoor opnoemen wat er allemaal tot de taak van deze arts behoort, dan vraag ik mij af of één man dat allemaal wel af kan. Verder vraag ik mij af hoeveel mensen in deze gemeente er van op de hoogte zijn dat deze functionaris er is; ikzelf wist ook niet van zijn bestaan af voordat ik het las in het vraag- en antwoord- boek. Mankeert er wat dat betreft niet iets aan de voorlichting? Er zijn tegenwoordig veel hearings e. d. over milieuverontreiniging en milieuhygiëne en in dat verband lijkt het mij nuttig als de be volking weet dat er bij de G. G. en G. D. een deskundige is op dit gebied. De heer VAN BANNING: Als ik de wethouder goed heb begrepen, is het college de mening toegedaan dat persoonlijke lidmaatschappen niet door de gemeente moeten worden betaald. Dat betekent dus dat er in dit hoofdstuk een ruimte komt van 3960,Ik zal hem er niet op vastpinnen, maar dat heb ik dus goed begrepen. Wethouder DE RAAFF: De heer Jansen vraagt zich af of die man het wel alleen afkan. Tot nu toe kan hij dat. Die functie moet nog groeien. Ik geloof niet dat alles door één man gedaan moet worden. In het gehele land verschijnen veel publicaties met betrekking tot de milieuhygiëne. Als op een gegeven moment blijkt dat er zoveel werk is dat eén man het niet meer aan kan, kan er een man bij komen, al bestaat op het ogenblik de mogelijkheid dat de huidige functionaris er in plaats van een halve, een hele dag aan gaat wer ken. De heer JANSEN: Besteedt hij er niet wat weinig tijd aan?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 267