268 12 FEBRUARI 1971 Wethouder DE RAAFF: Tot nu toe niet. Deze functie moet nog inhoud krijgen. Ik heb enkele punten genoemd waarmee hij zich bemoeit en ik geloof niet dat hij daarvoor op dit moment een hele dag nodig heeft. Wij moeten deze zaak in de gaten houden en deze zaak moet zich geleidelijk ontwikkelen. De heer van Banning heeft duidelijk begrepen dat het college in principe besloten heeft dat dit niet meer voor rekening van de ge meente kan komen. Alleen moet over de datum van ingang nog overleg gepleegd worden. Hierna wordt hoofdstuk IV zonder hoofdelijke stemming ongewij zigd vastgesteld, terwijl het voorstel tot verhoging van de rechten ambulancedienst met algemene stemmen wordt aangenomen. d. Hoofdstuk V: Volkshuisvesting. Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel tot verhoging van de leges voor afgifte van bouwvergunningen. De heer VAN MERKOM: De wethouder heeft gisteren in zijn toe lichting al een heleboel gezegd over de volkshuisvesting en over het beleid dat hij zal gaan voeren. Ik kan nu dus vrij kort zijn, want onze fractie kan hetgeen hij heeft gezegd vrijwel geheel onder schrijven. Op enkele punten wil ik nog even nader ingaan. Allereerst zijn uitgangspunt dat nieuwbouwwoningen niet meer geschikt zijn voor mensen met de laagste inkomens. Dat is inderdaad een juiste con clusie. De woningproblematiek zal dus opgelost moeten worden door het beschikbaarstellen van goedkope woningen aan die mensen die ze echt nodig hebben. Ook daarmee zijn wij het eens, evenals met de renovatie, waardoor in feite woningen aan het woningareaal wor den toegevoegd die goedkoper zijn dan nieuwbouwwoningen. Tegen hetgeen hij heeft gesteld met betrekking tot de doorstroming hebben wij echter wel enige bezwaren of althans opmerkingen. De vrijwillige doorstroming zal er misschien wel komen. Ook het stimu leren van de doorstroming met een doorstromingspremie -- als het ware de verhuiswagen voor de deur -- zal ook wel lukken. De derde doorstromingsmaatregel echter, de dwang, lijkt ons vrij moeilijk te realiseren, o. a. vanwege de vraag wanneer men die dwang zou moeten toepassen. In het antwoord op vraag 219 stelt het college dat iemand die minder dan 1/6 deel van zijn inkomen aan huur betaalt in feite te goedkoop woont. Ik kan mij voorstellen dat de wethouder wel het inkomen van de mensen die een woning willen hebben weet, maar dat hij het inkomen van de mensen die eruit moeten niet te weten komt. Het is mij niet duidelijk hoe hij denkt deze informatie te verkrijgen, of deze gegevens zouden al beschik baar moeten zijn. Ten aanzien van de renovatie zou ik namens onze fractie willen stellen dat de kosten daarvan in principe in een huurverhoging tot uitdrukking zouden moeten kunnen komen. De heer SPANJER-. Ook ik wil een aantal opmerkingen maken over het hoofdstuk volkshuisvesting en dan wil ik beginnen met hetgeen onze fractievoorzitter de heer Crul heeft gezegd in zijn algemene beschouwing naar aanleiding van de sluitende begroting. Dat lijkt misschien een wat vreemd begin, maar dat houdt toch verband met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 268