270 12 FEBRUARI 1971 ten aanzien van de volkshuisvesting zullen worden gerealiseerd bin nen een sluitende begroting, dan handhaven wij onze inzichten ten aanzien daarvan en blijven wij van mening dat dan maar met een niet-sluitende begroting moet worden gewerkt, want wij willen een sluitende begroting in ieder geval niet stellen boven het oplossen van de problematiek van de volkshuisvesting. De heer GIELEN: Ik heb nog een vraag over vraag 237 betreffende de doorstromingsregeling. Voor veel mensen is de doorstromingsregeling een duistere zaak waar zij niet uit komen. Gevraagd is o. a. hoeveel gebruik er wordt gemaakt van deze regeling. Het antwoord daarop is dat 73 bewoners daarvan gebruik hebben gemaakt. Het zou prettig zijn van de wethouder te vernemen hoeveel aanvragen er zijn geweest bij openbare werken van mensen die in aanmerking willen komen voor de doorstromingsregeling. Veel Bredanaars weten niet aan welke voor waarden zij moeten voldoen, zij veronderstellen ten onrechte dat zij in aanmerking komen voor een financiële bijdrage. Ik verzoek het college via de plaatselijke pers duidelijk bekend te maken aan welke voorwaarden men moet voldoen om in aanmerking te komen voor een bijdrage ingevolge de doorstromingsregeling. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Er is al heel veel over gezegd, maar ik wil toch graag nog het betoog van de heer Spanjer ondersteunen. Ik heb in laatste instantie bij de algemene beschouwingen niet het antwoord van de wethouder gekregen dat ik wilde hebben. Evenals de heer Spanjer heeft gedaan heb ik de wethouder uitdrukkelijk ge vraagd op welke wijze hij de voorstellen die in de komende tijd zullen worden gedaan denkt te financieren. Dat is voor ons van pri mair belang bij het beoordelen van deze begroting en daarom zou ik graag een concreet antwoord hebben op die vraag. De heer ROOZEBOOM: Ik heb zojuist beluisterd wat de heer Spanjer en mevrouw van Nes hebben gezegd over deze begroting. Ik meen echter dat de wethouder duidelijk een nota heeft toegezegd en dat hij zeer concreet is ingegaan op deze dringende problematiek. Ik heb er op dit moment dan ook geen behoefte aan te weten hoe dit zal wor den gefinancierd. Er zijn verschillende wegen die naar dit Rome lei den. De reserves zijn genoemd, anderen spreken van een niet-sluiten de begroting, terwijl men ook nog zou kunnen denken aan het besnoeien op andere onderdelen. Dat is echter een discussie die mijns inziens pas kan worden gevoerd wanneer de plannen op tafel liggen en niet nu, wat niet wegneemt dat wij deze zaken heel serieus nemen. De heer VON SCHMID: Uiteraard heb ook ik met veel interesse geluisterd naar het betoog van de heer Spanjer. Ik kan mij ook heel goed voorstellen dat hij het zo gesteld heeft. Aan de andere kant zit daaraan de grote vraag vast of de begroting nu moet sluiten of niet. Dit heeft bij mij de vraag doen rijzen of de fracties van de heer Spanjer en mevrouw van Nes tegen deze begroting zullen stem men wanneer het antwoord van de wethouder naar hun mening niet bevredigend is. Wethouder VAN DUN: Ik heb begrepen dat de heer van Merkorn in grote lijnen de voorstellen van het college onderschrijft. Hij heeft gevraagd hoe het college de doorstromingsdwang denkt te realiseren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 270