276 12 FEBRUARI 1971 Hierna wordt hoofdstuk VI zonder hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld, terwijl het voorstel tot verhoging van de straat- en rioolbelasting en het rioolrecht en het voorstel tot verhoging van het afvoer/zuiveringsrecht met algemene stemmen worden aangenomen. f. Hoofdstuk VII: Eigendommen niet voor de openbare dienst bestemd. Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld. g. Hoofdstuk VIII: Onderwijs paragrafen 1 t/m 6, algemeen. h. Hoofdstuk VIII: paragraaf la-, openbaar kleuteronderwijs. i. Hoofdstuk VIII: paragraaf lb: bijzonder kleuteronderwijs. j. Hoofdstuk VIII: paragraaf 2a: openbaar basisonderwijs. Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel van burgemeester en wethouders tot het verzoeken aan de minister van onderwijs en wetenschappen om toepassing van artikel 55 quater der lager- onderwijswet 1920 voor de openbare lagere school Middellaan 62a voor het jaar 1971. k. Hoofdstuk VIII: paragraaf 2b: bijzonder basisonderwijs. Hierbij komt tevens aan de orde de vaststelling van het bedrag per leerling voor het basisonderwijs (bijlage I). De heer VAN OS: De verhoging van het bedrag per leerling voor het basisonderwijs met nog geen 5% ten opzichte van het vorige jaar doet op zichzelf al bijzonder schriel aan. In vergelijking met het bedrag voor andere vormen van onderwijs, waar de verhoging varieert van 5, 7% tot maar liefst 53%, komt ons dit volkomen onbe grijpelijk voor. Wanneer wij nagaan wat de oorzaak is van deze be trekkelijk geringe verhoging, dan blijkt de post voor instandhouding van de scholen, de gebouwen dus, nogal drastisch te zijn vermin derd. Andere posten, zoals voor leermiddelen, zijn flink verhoogd en daarmee kunnen wij dus erg tevreden zijn. Ik vraag mij af waar om wij hier bezig zijn met een systematische aanpak van de ver krotting van schoolgebouwen. Wij moeten ook beseffen dat vooral scholen die gehuisvest zijn in zeer slechte gebouwen daarvan de weerslag zullen ondervinden op de kwaliteit van het onderwijs. Het is nu eenmaal moeilijk om in een slecht gebouw tot onderwijs te komen met een hoog peil. Het lijkt ons dus alleen maar kosten verhogend te werken. Wij hebben wel eens de indruk dat de kwaliteit van het onderwijs in Breda wat zelfgenoegzaam wordt bekeken. Het bedrag per leer ling geeft de scholen ook geen enkele speelruimte om die kwaliteit op te voeren. Ik denk bijvoorbeeld aan het deelnemen aan de school televisie, wat ongeveer 10,-- per leerling kost. Dit kan uit het huidige bedrag per leerling beslist niet worden bekostigd. De meeste scholen die eraan meedoen komen tot een bedrag van ƒ2,-- a 3, per leerling en moeten daarom noodgedwongen van verdere deelname afzien. Ik begrijp dit niet en daarom zou ik graag een verklaring hebben van het feit dat het bedrag per leerling met een zo gering percentage is verhoogd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 276