278
12 FEBRUARI 1971
die achterstand zo vroeg mogelijk op te heffen, door juist voor die
kinderen peuterspeelzalen in te richten onder verantwoorde leiding.
Ik had nog iets meer over peuterspeelzalen willen zeggen, maar
mevrouw Stockmann en mevrouw de Rooij hebben dat al uitstekend
gedaan. In verband met de tijd zal ik het dus maar overslaan.
Ik ben teleurgesteld over het antwoord van het college over mijn
vraag over de maatschappelijke achterhoede. Het college volstaat
met te verwijzen naar onderzoeken en rapporten, maar er is gevraagd
naar concrete activiteiten, zoals gezinsbegeleidingsprogramma's, taai-
compenserende programma's e. d. en voor deze activiteiten een post
op de begroting te zetten buiten de zo noodzakelijke kwalitatieve
verbetering van het onderwijs. Ik wil nu vragen of het college bereid
is te bezien of op de volgende begroting een post kan worden opge
voerd voor het uitvoeren van die concrete activiteiten, die dan ge
richt zijn op het bijtrekken van de achterblijvers.
Ik wil ook nog iets vragen over de ethische benadering om gege
vens welke personen of instellingen betreffen geheim te houden, ait
in verband met het rapport over de schoolverlaters van de socio
grafische dienst. Welke zijn de toetsstenen voor de ethiek van het
college in dezen? Wordt het geen tijd deze ethiek te verlaten, op
zijn minst wat gegevens over instellingen betreft, in het belang van
de leerlingen en de instellingen?
Verder zou ik graag van de wethouder vernemen op welke con
crete kwalitatieve verbeteringen hij doelt in het antwoord op vraag
245.
Er zou nog zeer veel kunnen worden gezegd over alle facetten
van het onderwijs en over al onze wensen. Ik ben bijzonder blij
dat de wethouder gisteren heeft gezegd dat na volkshuisvesting aan
het onderwijs de hoogste prioriteit zal worden verleend, zodat er
misschien een begin Kan worden gemaakt met het vervullen van een
aantal van die wensen. Ik wil in het kort een aantal van die wen
sen formuleren. In de eerste plaats veel meer inspraak van de ouders.
Voorts een verdere verlaging van de klassedeler en dan liefst een
extra verlaging van de leerlingenschaal voor achterblijvende scholen.
De wethouder heeft gelijk wanneer hij stelt dat wij er met een ver
laging van de klassedeler niet zijn, maar het is toch wel een nood
zakelijke stap op de weg naar verbetering van het onderwijs. Ver
volgens uitbreiding van net aantal vakleerkrachten, te beginnen met
het vak handenarbeid. Als dit vak op m.a.v. o.h. a. v. o. en v.w.o.
verplicht is, is het dan niet noodzakelijk hiermee op de lagere scholen
te beginnen, wanneer de leerlingen in de gevoelige periode zijn? Ik
zie trouwens met belangstelling het preadvies van het college over
deze zaak tegemoet. Een voldoend aantal gymnastieklokalen, zodat
ieder kind op een lagere school in Breda tenminste eenmaal per week
gymnastiekonderwijs krijgt, en experimenten met de middenschool,
een school die het verschil tussen het lager beroepsonderwijs en het
algemeen vormend onderwijs zal moeten overbruggen. Ik kan Amster
dam en Lelystad noemen als plaatsen die ons hierin waarschijnlijk
voorgaan.
Kan ik nu nog iets zeggen over het bedrag per leerling?
De VOORZITTER: Ik zou het op prijs stellen als u dat voor de
tweede instantie bewaarde, mevrouw.