279
12 FEBRUARI 1971
De heer VAN DER WERFF: Ik wil graag de waardering van onze
fractie uitspreken voor het gemeentebestuur en vooral voor de wet
houder in verband met zijn bundelende en coördinerende activiteiten
voor de onderwijskundige situatie in haar geheel en ook als bestuur
der van de openbare school. Desondanks zijn er nog "lastige" ouders,
maar die zijn lastig in het belang van goed onderwijs. Ook in Breda
zijn er nog steeds scholen waar de voorzieningen niet helemaal zijn
zoals ze zouden moeten zijn. Ik wijs bijvoorbeeld op het feit -- al
weet ik dat de wethouder er niets aan kan doen -- dat kleuters nu
weer naar her en dan weer naar der moeten trekken en ook dat een
kleuterschooltje in een kwalijke staat verkeert. Ik hoop dat het col
lege kans ziet de kleuterschool "De kleine wereld" een behuizing
te bezorgen, eventueel in een semipermanent gebouw, waardoor de
situatie aaar, althans tijdelijk, aanzienlijk kan worden verbeterd.
Ten aanzien van de begeleidingsactiviteiten en onderwijskundige
randdiensten, waarvan wij de uitwerking willen afwachten, zou ik de
woorden van wethouder Broeders van vanmiddag, zoals ook mevrouw
Willems heeft gezegd, zeer bepaald willen aanhalen, al ging het
toen om computers en niet over de veel ingewikkelder materie die
mensenkinderen betreft. Toen de wethouder namelijk stelde dat Breda
beter de resultaten van onderzoekingen elders, over grotere groepen
mensen en met een uitgebreider researchafdeling, kan afwachten
om vervolgens naar bevinding daarvan zo efficiënt mogelijk direct
maatregelen te nemen, leek ons dat een goed plan.
Een laatste vraag naar aanleiding van het antwoord op vraag 246
op pagina 145 van het vraag- en antwoordboek -- de heer Barij
had hem al verwacht, dunkt mij -- met betrekking tot een even
tuele scholengemeenschap te zijner tijd in de Haagse Beemden. Het
college verwijst daarbij naar initiatieven van schoolbesturen als be
voegd gezag. Mijn vraag-, kan het gemeentebestuur dat eventueel
ook zijn? Wil het college mij die mogelijkheid toegeven?
Dan rest mij nog één minuut om enig onderwijs te geven. Het
woord "juggernaut" schijnt bij velen in deze zaal grote problemen
te wekken. Nu mevrouw van Mierlo er niet meer is om ons raadsels
op te geven, vind ik het toch wel leuk dat ik nu een klein vraag
stukje heb ingebracht. Het woord stamt oorspronkelijk van een plaats
naam, Jagornaut, maar die is verengelst -- mijn taalgebruik stamt,
zoals men zich zal realiseren, natuurlijk nog uit het koloniale tijd
perk -- en staat nu voor een huizenhoge praalwagen met een Vishnu-
schrijn erop, naar ik meen achtassig en met wielen van 2 meter
doorsnede. Deze wagens werden vroeger door fanatiekelingen voort
getrokken, maar velen struikelden tijdens de processie en zij lieten
zich dan blijmoedig door de reusachtige wielen verpletteren.
De VOORZITTER: Wij zullen het nog eens nalezen in de notulen,
mijnheer van der Werff!
De heer VAN DER WERFF: Het is een gewoon woord!
De VOORZITTER: Het eerste deel van hoofdstuk VIII is hiermee
afgehandeld. Wij zijn nu dus genaderd tot letter 1 en daarmee wil
ik nu doorgaan. Ik heb met de wethouder van onderwijs afgesproken
dat ik het hele onderwijsprobleem ineens aan de orde zal stellen,
waarna de wethouder in een keer op alle opmerkingen over alle
onderdelen zal antwoorden.