283 12 FEBRUARI 1971 houding gebouwen zo drastisch is verlaagd. Als ik zijn woorden goed beluister, moet ik bijna tot de conclusie komen dat er bij het onder houd van de schoolgebouwen in het verleden enige luxe is betracht. Hij zegt namelijk dat alle luxe achterwege blijft. Wanneer men dat omdraait dan moet daaruit volgen dat er vroeger nogal luxe dingen bij dat onderhoud moeten zijn gedaan. Ik waag dat te betwijfelen. Het gevaar bestaat mijns inziens dat juist bij ae wat oudere school gebouwen, die staan in die buurten waar men toch al enige reden heeft om te twijfelen aan de vraag of de kwaliteit van het onderwijs daar voldoende kan worden gehaald, deze verlaging een zeer nadelig effect zal hebben, want juist bij die oude gebouwen zal het onder houd zeer duur zijn. Wethouder BROEDERS: Als ik de indruk gewekt heb wat summier op de diverse opmerkingen te zijn ingegaan hoop ik dat men zal kunnen begrijpen dat ik daartoe in de orde van deze vergadering verplicht ben. Degenen die mij wat meer hebben meegemaakt weten dat ik over dit onderwerp graag uitvoerig praat. Ik heb met betrekking tot het sociale aspect vergeten te vermel den dat het op dit moment al mogelijk is met extra leerkrachten te werken die in overleg met de inspecteur te Breda al op verschil lende scholen geïntroduceerd zijn. Acht extra leerkrachten zijn er reeds. Waarschijnlijk zal ik nog wel meer vergeten zijn. Ik wil mevrouw Willems voorstellen dat wij in de afdeling voor onderwijs eens een agenda maken van hetgeen wij met elkaar zoal te bespreken hebben. Ik zou het namelijk bijzonder op prijs stellen het gesprek niet te beperken tot het sociale aspect, hoewel ik mij er als voorzitter bij neerleg als de raadsafdeling dit wel wenst. Ik geloof echter dat de zaken in het onderwijs zoveel raakpunten heb ben dat men ze niet te versnipperd moet behandelen. Een dergelijk gesprek in de afdeling zeg ik gaarne toe. De heer America heeft een naar mijn mening verheugende belang stelling voor hetgeen aan de orde is. Ik wil hem voorstellen daarover in de afdeling te praten en uit die afdeling eventueel een gedachte door te spelen naar het college en de raaa. Ik geef de heer van Os toe dat ik wat summier geweest ben. Als hij spreekt over de oude schoolgebouwen in de oude wijken moet ik hem er op wijzen dat wij met betrekking tot de renovatie van school gebouwen een royaal beleid voeren. Het ic een ander artikel, name lijk artikel 72. De onderwijswetgeving is bijzonder ingewikkeld. Als er verouderingsverschijnselen zijn, er een tekort aan licht optreedt enzovoorts, bekijken wij de zaken soepel, juist vanuit een oogpunt van het creëren van een zo goed mogelijke situatie voor het geven van onderwijs. Het bedrag voor onderhoud dat op de begroting van een openbare school staat is ten aanzien van de besteding niet gebonden aan het bedrag dat wij hanteren. Men kan het besteden op de wijze zoals men wil. Ik wil niet zeggen dat daarmee geen problemen kunnen ontstaan. Het is een gevolg van de wetgeving, waarin bepaald wordt dat hetgeen de openbare school per leerling besteedt doorbetaald moet worden aan de andere scholen. Daarbij komt het aspect van een te ruglopend leerlingenaantal, dat enorme invloed kan hebben op de voorzieningen. In het kader van de wet is bij bijzondere omstandig heden een ontheffingsmogelijkheid en kan men meer krijgen dan het officiële bedrag per leerling. Jaarlijks komen er verzoeken en in een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 283