289
12 FEBRUARI 1971
In de nota over het cultuurbeleid van de provincie, deel 1, wordt
gesteld dat Breda bij een groepsindeling met de hoogste uitgave per
inwoner uit de bus komt. Als men dan weet dat Den Bosch maar de
helft van Breda betaalt, dan is dat mijns inziens wel duidelijk.
In het antwoord op vraag 252 stelt de wethouder dat het in het
voornemen van het college ligt binnenkort te komen tot besluitvor
ming met betrekking tot de gemeentelijke cultuurdienst. Ik zet daar
een aantal vraagtekens bij. Komt er een voorstel en worden dan mijn
subvragen van vraag 252 behandeld? Ik ben daar een beetje ongerust
over, want ik vraag mij af wat deze zin te betekenen heeft. Houdt
dit een voorstel in er toch geen dienst van te maken? Gaarne meer
informatie.
Wat de culturele raad betreft is mijn bezorgdheid over de ont
wikkeling nog niet verdwenen, ik twijfel nog aan de harmonische
samenstelling. Het zal niet duur zijn voor de afdeling voor cultuur,
want het lijkt mij meer een verlengstuk van openbare werken.
Dan kom ik nu aan mijn laatste punt. In het februarinummer
van Oelaat heb ik een interview gelezen met de directeur van de
stadsschouwburg en daarover is bij mij een aantal vragen gerezen.
Er is sprake van een 70- d 80-urige werkweek. Ik zou zeggen dat
dan de scheiding van de directie van de stadsschouwburg in het geding
is en dat vraag 252 e aan de orde is. "Ik wordt nog eens helemaal gek,
ik heb niemand om mij heen, te weinig aanklank bij de gemeentelijke
autoriteiten, gebrek aan faciliteiten, autoritaire gemeentelijke toe
standen, de stadsschouwburg is een burgerlijk eilandje, enz.enz."
Hoe zit het met de publikatiebevoegdheden van de directeur van de
stadsschouwburg, in het bijzonder op de hier geciteerde wijze? Gaarne
hoor ik de mening van het college hierover.
Ik heb geen tijd meer om de huisvesting van de muziekschool en
de musea .aan de orde te stellen, maar u zult begrijpen dat ik die
ook onder uw aandacht wil brengen.
Wethouder MANS: Ik meen dat de opmerkingen die door de diverse
sprekers gemaakt zijn in dezelfde zin naar voren gekomen zijn.
De heer VAN DER WERFF: Maar wel met een ander geluid!
Wethouder MANS: Dat begrijp ik. U weet ook dat ik de heer
Sandberg al beantwoord heb. De heer Severens heeft gezegd dat het
onmogelijk is deze complexe zaak in korte tijd te behandelen. Ik
wil deze gedachte overnemen, het is ook voor mij een moeilijke
zaak in zo korte tijd de gehele problematiek rond het cultuurbe
leid te behandelen. De heer Severens heeft gezegd dat er geen doel
bewust cultuurbeleid is, dat er sprake is van versnippering, dat de
uitgangspunten en de criteria ontbreken. Vanaf 1967 tot heden zijn
er volgens hem geen wijzigingen gekomen en als men het gebeurde
in ogenschouw neemt zou men kunnen spreken van een elitebeleid.
Het cultuurbeleid zou op de helling moeten.
Ik wil niet zonder_meer onderschrijven wat de heer Severens ge
zegd heeft, ik wil wel onderschrijven dat wij toe zijn aan een her
bezinning op het totale cultuurbeleid. De heer Sandberg ik heb
daar kort en krachtig "ja" op gezegd -- heeft daarbij de afdeling
voor culturele zaken betrokken en ik meen dat de nieuwe wethouder
en de culturele raad de opmerkingen die door de heren Severens en
Sandberg en mejuffrouw Paulussen gemaakt zijn ter harte kunnen