12 FEBRUARI 1971
300
stichting zou dan een advies kunnen uitbrengen over deze zaak.
De heer GEENE: Ik mag constateren dat mijn vraag geen domme
vraag was, want het college weet het antwoord blijkbaar ook niet.
De heer BROOIMANS: Wanneer wethouder Melzer zegt dat er met
betrekking tot het Turfschip bij het hoofdstuk economische aangele
genheden geen vragen zijn, dan heeft hij daarin gelijk. Ik heb echter
juist moeilijkheden met vraag 88, die gerangschikt is onder diversen
en die ik nergens anders kan onderbrengen. Het Turfschip is welis
waar bij de algemene beschouwingen aan de orde geweest, maar ik
heb geen gelegenheid gehad vragen daarover te stellen en daarom
wil iK dat nu doen.
Enige tijd geleden hebben wij ons al bezig gehouden met de moei
lijke exploitatie van het Turfschip. Ik heb mij toen afgevraagd --
wanneer het precies was weet ik niet meer --of het tekort aan
hotelbedden in Breda er niet debet aan is dat het met die exploi
tatie niet zo best gaat. Het antwoord op die vraag komt er in het
kort op neer dat het Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor
Toerisme op verzoek van de V. V. V. bezig is met het samenstel
len van een rapport met betrekking tot de hotelsituatie in Breda.
Verder schrijft het college: "In dit rapport zal aandacht worden
besteed aan de vraag of en zo ja in hoeverre er in Breda sprake
is van een kwalitatief en/of kwantitatief tekort aan hotelaccommodatie.
Het verschijnen van dit rapport kan binnen korte tijd worden ver
wacht. Wij nemen aan dat dit rapport tekorten in kwantitatief en
kwalitatief opzicht zal aanduiden.Daarna volgt de zin: "Een
tekort aan overnachtingsmogelijkheden zou remmend kunnen werken
op het aantrekken van meerdaagse congressen in het Turfschip,
en daar ging het mij in feite om. De laatste zin van het antwoord
tenslotte luidt: "Het vorengenoemde rapport kan een aanleiding vor
men, de stichting van meer hotelruimte in Breda te bevorderen.
Ik ben naast raadslid ook bestuurslid van de V. V. V. in Breda
en zodoende in het bezit gekomen van het onderhavige rapport.
Ik wil daaruit het volgende citeren: "De aanwezigheid van een
congrescentrum in Breaa kan voor de hotels omzetvergrotend wer
ken. Het merendeel van de Bredase hotelexploitanten ziet echter
weinig heil in het Turfschip. De mogelijkheid om op grote schaal
meerdaagse congressen aan te trekken wordt door hen sterk in twijfel
getrokken. Bovendien heeft rnen weinig belangstelling voor congres
gangers, die alleen voor logies en ontbijt gebruik maken van de
hotelaccommodatie en buitenshuis eten. Deze laatste opvatting,
aldus de rapporteurs, lijkt ons bedrijfseconomisch echter niet juist.
Men gaat dan wat verder in op de exploitatieberekening in het
hotelwezen en besluit dan met ik citeer nogmaals "Der
halve dient een bevordering van meerdaagse congressen positiever
te worden beoordeeld door de hotellerie."
Tot zover het citaat. Ik mag zeggen dat ik er na voorlezing
van dit citaat een zwaar hoofd in heb.
Wethouder MELZER: De heer van Loon heeft de hotelkwestie
al te berde gebracht bij de algemene beschouwingen. Ik meen
dat ik er gisteren bij mijn beantwoording al op gewezen heb dat
het op dit moment struisvogelpolitiek zou zijn om een direct ver
band te leggen tussen de hotelsituatie en de onrustbarende gang