301
12 FEBRUARI 1971
van zaken bij het Turfschip. Breda beschikt op dit moment over
duizend bedden. Ik heb het rapport waaruit geciteerd is ook gelezen
en men kan concluderen dat in het algemeen geënquêteerd is in de
vakantiemaanden. Congressen vallen in het algemeen niet in de va
kantiemaanden, waarbij ik moet opmerken dat vakantiegangers over
het algemeen iets andere eisen stellen dan congresgangers. Mensen
die naar een congres gaan, drinken na afloop van de vergadering
misschien nog iets, staan de volgende ochtend op tijd op en ver
volgen het congres.
Ik wil er nogmaals op wijzen dat die hotelaccommodatie niet als
argument gebruikt mag worden voor de zorgwekkende situatie bij het
Turfschip. Veel andere factoren spelen een rol. Ik meen de raad
toegezegd te hebben dat wij na de commissarissenvergadering waarin
de begroting zal worden vastgesteld met een uitvoerig preadvies bij de
raad zullen komen. Ik ben het overigens met de heer Brooimans eens
dat een verbetering van de hotelaccommodatie niet alleen voor het
Turfschip, maar voor de gehele stad van belang zal zijn. Veel gasten
die Breda bezoeken zijn echt wel bereid in de regio te overnachten
en de regio is niet in de enquête betrokken, ook niet wat betreft
de accommodatie en de kwaliteit daarvan.
De VOORZITTER: Ik wil nog mijn hoop uitspreken dat ik niet
de indruk gewekt heb bij de heer van Banning dat het rapport van
het T. I. morgen of overmorgen zal verschijnen. Men moet den
ken aan een termijn van enkele maanden en bepaald niet geloven
dat het direct zal binnenkomen. Als hij dat begrepen heeft moet ik
hem die illusie helaas ontnemen.
De heer Geene troost zich met de gedachte dat een domme vraag
verstandig wordt als het college het antwoord op die vraag niet weet.
Ik wil hem die hoop ontnemen, want soms weet het college ook geen
antwoord op verstandige vragen.
Wethouder MELZER: De heer Geene heeft eigenlijk wel antwoord
gekregen. Ik meen gezegd te hebben dat onder economische aan
gelegenheden onderwerpen vallen die economisch over het algemeen
negatief genoemd kunnen worden.
Hierna wordt hoofdstuk X zonder hoofdelijke stemming ongewij
zigd vastgesteld.
u. Hoofdstuk XI: dekkingsmiddelen van algemene aard: paragraaf 1:
belastingen.
Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel tot verhoging van het
aantal opcenten op de hoofdsom der personele belasting: paragraaf
2 algemene uitkeringen en bijdragen;
v. Hoofdstuk XII: kasvoorzieningen;
w. Hoofdstuk XIII: paragraaf 1; diverse inkomsten en uitgaven;
paragraaf 2: onvoorziene uitgaven;
x. Hoofdstuk XIV: verrekeningen.
De hoofdstukken XI, XII, XIII en XIV worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd
vastgesteld, terwijl het bij hoofdstuk XI vermelde voorstel met al
gemene stemmen wordt aanvaard.