319
18 FEBRUARI 1971
De heer MELZER deelt mede: mij is ter ore gekomen dat de
koninklijk erkende hengelsportvereniging De Baroniese Hengelaars
onlangs een verzoek heeft gericht tot het college om voor subsidie
in aanmerking te komen. Bedoelde subsidie wordt aangevraagd om
meer service te kunnen verlenen aan de grote groep bejaarden,
jeugdigen en invaliden die lid zijn van deze vereniging. Wanneer
kan de raad dit verzoek tegemoet zien? Deze hengelsportvereniging
heeft door middel van een schrijven aan de directeur van de dienst
voor Sport en Lichamelijke Opvoeding d. d. 17 mei 1968 naar aan
leiding van een onderhoud een verzoek ingediend om onder meer
de beide Wilhelminavijvers in de pacht op te nemen. Deze brief
is tot op heden nimmer beantwoord. Onlangs heeft de vereniging
uit de krant moeten vernemen dat genoemde gemeentelijke vijvers
aan een nieuw opgerichte vereniging zijn toegewezen. Is het college
niet met mij van mening dat de hengelsport in het algemeen en
het doelmatig beheer der gemeentelijke visvijvers in het bijzonder
meer gebaat is bij één sterke en slagvaardige vereniging dan bij
versnippering? Is het college bereid te bemiddelen om deze ver
snippering te voorkomen? Is het college bereid De Baroniese Henge
laars bij te staan in het voorgenomen biologisch visonderzoek in de
gemeentelijke vijvers, waardoor de visstand kan worden verbeterd?
Is het college niet met ons van mening dat het gedwongen lidmaat
schap van twee verenigingen om in de gemeentelijke wateren te
mogen vissen een onnodig financiële belasting vormt, vooral ten
aanzien van bejaarden en invaliden? Hoe denkt het college te han
delen ten aanzien van de ruim 300 bejaarde en invalide leden van de
Baroniese Hengelaars, welke, naar aanleiding van het schrijven van
27 mei 1969 namens de directeur van gemeente beplantingen, in de
veronderstelling zijn dat zij in genoemde vijvers mogen vissen?
2. (gesteld in de raadsvergadering van 25 juni 1970)
De heer MELZER zegt een paar maanden geleden vragen te heb
ben gesteld over de problemen van de hengelaars in deze stad, maar
heeft daarop nog steeds geen antwoord ontvangen.
3. (gesteld in de raadsvergadering van 12 november 1970)
De heer SANDBERG merkt op: reeds geruime tijd geleden heeft
onze toenmalige fractievoorzitter, de heer Melzer, een aantal vragen
gesteld in verband met de hengelsport. Hoewel naar mijn mening,
maar die is niet helemaal exact, sindsdien ongeveer een half jaar
is verstreken, meen ik dat daar toch nog geen antwoord op is ver
schenen.
Ik zou dan ook graag willen vernemen door welke oorzaken die be
antwoording zo lang wordt opgehouden en wanneer die nu te ver
wachten is.
ANTWOORD.
Verschil van inzicht in de takenverdeling binnen het gemeentelijk
apparaat en de behandeling van de in de vraag aan de orde gestelde
zaken door meerdere gemeentelijke subhuishoudingen, waardoor het
reconstrueren van de relevante gang van zaken tijd heeft gevergd,
hebben tot onze spijt het antwoord op de vraag sterk vertraagd.