18 FEBRUARI 1971 332 Tot slot zou ik u willen vragen of de Pius X-stichting een achterstand heeft in haar verplichtingen met betrekking tot de huur van het kasteel Bouvigne en aanhorigheden. Indien deze vraag be vestigend wordt beantwoord, hoe groot is dan deze achterstand? Ik zou verder ook nog iets willen zeggen met betrekking tot de ingediende motie, maar ik kan wat dat betreft ook volstaan met een stemverklaring wanneer u daaraan de voorkeur geeft. De VOORZITTER: Daar krijgt u vanzelfsprekend gelegenheid toe. De heer VAN DER WERFF: De belangen van gemeente en ge meenschap lopen in dezen duidelijk gelijk. Niet slechts de gemeente Breda en de gemeenschap van Breda, maar ook de totaliteit van West-Brabant. Bouvigne heeft in het proces van bewustwording, van zelfanalyse en daardoor ook van verantwoorde zelfbeschikking in het verleden een duidelijke functie vervuld in de gehele regio. Soms riep dat medestanders op, soms gaf dat veel spanningen, maar er is op het gebied van de cultuur en zelfs de inmenging van de overheid daarin; er is op het gebied van de ruimtelijke ordening, op het gebied van industrialisatie of niet, eventueel aan de Moerdijk, maar ook in de staatkundige bewustwording als zodanig enorm veel geactiveerd op een onafhankelijke wijze. Ik sta bepaald niet voorop om elke actie direct te steunen of direct van waarde te achten voor ons allen, maar ik meen wel dat iedere burger die zich ergens reken schap van geeft en een standpunt inneemt, al is het maar door duide lijk tegen iets stelling te nemen, een winstpunt betekent voor de werking van onze democratie in de toekomst. Die katalyserende werking, die polarisatie van Bouvigne zou de V. V. D. bijzonder graag willen behouden voor de toekomst, mits een verantwoord bestuur, mits een verstandig beheer van de subsidiegelden, door de belastingbetaler verstrekt -- en ik moet tot mijn spijt constateren dat het geheel organisatorisch niet altijd even duidelijk is ge waarborgd wordt in de toekomst, evenzeer als de belangen van onze gemeentenaren van Breda. Dan willen wij een groot goed voor de toekomst bewaren. Vanuit dit aspect heb ik namens mijn gehele fractie de motie van de fractievoorzitter van de K. V. P. gaarne mijn steun gegeven, u nogmaals dankend voor de antwoorden op mijn vragen. De heer VON SCHMID: Na al hetgeen reeds is gezegd zal ik kort zijn. Ik wil echter toch iets zeggen over mijn standpuntbepaling in dit verband. Voor mijn fractie staat vast dat het werk dat de heer van der Werff juist zo bloemrijk heeft omschreven voor Breda behouden dient te blijven. Dat vind ik het belangrijkste punt in deze zaak. Anderzijds ben ik het geheel eens met de heer van Banning dat het uiterst belangrijk is dat deze zaak thans in het openbaar aan de orde is gesteld. Het zal vanzelfsprekend afhangen van de antwoorden die het college straks gaat geven wat onze houding zal zijn ten opzichte van eventuele moties die reeds zijn aangekondigd. Een dergelijk openbaar debat leidt in zekere zin ook weer een eigen leven, waardoor er dingen aan de orde kunnen komen die ons nood zaken toch weer een stap verder te gaan, omdat wij niet alleen maar hier kunnen zitten praten. Ik kan dit op het ogenblik echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 332