18 FEBRUARI 1971
336
In 1964 vraagt de stichting Bouvigne -- dus niet de stichting
Vormingscentrum, ik hoop dat dit duidelijk is -- de gemeente een
lening te garanderen van 400.000,--. De gemeente antwoordt
daarop op 5 juni 1964 dat deze garantielening niet zonder meer
zal worden bevorderd, zonder dat nadere gegevens bekend zijn om
trent de juridische verhoudingen tussen de diverse stichtingen die in
het geheel meespelen. Daarbij komt nog dat men, omdat de garantie
met name wordt gevraagd voor een school voor de opleiding van ge
zinsverzorgsters, ook wil weten hoe de leningsvoorwaarden en de voor
waarden en de duur van het contract met die opleiding gezinsverzor
ging zijn. De stichting Bouvigne komt daarop terug in december 1964,
waarbij voor het eerst wordt gesproken over een eventuele omzetting
van het huurcontract in een erfpachtcontract. Daarbij wordt tevens
meegedeeld dat de Pius X-stichting zal worden gevraagd medewerking
te verlenen aan de overdracht van haar gebouwen aan de stichting
Bouvigne. In die conceptie zou de gemeente dus te maken krijgen met
twee stichtingen, omdat de stichting Bouvigne dan namelijk in de
rechten zou treden van de Pius X-stichting,
Dat verzoek is herhaald in maart 1965, waarbij voorts werd
gesteld, wijzend op de financieringsmoeilijkheden bij de nieuwbouw
voor de opleiding gezinsverzorging, de overnameprijs van de gebouwen
van de Pius X-sticnting en de financieringsmoeilijkheden voor aan de
bestaande gebouwen te verrichten werkzaamheden, dat de gemeente
een geldlening van 1, 5 miljoen zou moeten garanderen. Daarom
werd althans verzocht. Na een gesprek op 7 oktober 1965 tussen het
college en de stichting Bouvigne besloot het college op 8 oktober 1965
in principe te willen meewerken aan de uitgifte van een gedeelte van
het terrein in erfpacht tegen een nader vast te stellen vergoeding,
doch niet dan nadat nadere financiële gegevens door de stichting
Bouvigne zouden zijn ingezonden, terwijl voorts bij de verdere uit
werking werd vastgelegd dat vooraf overleg zou moeten plaatsvinden
over de bouw van eventuele nieuwe opstallen op het complex en dat
later deze opstallen aan de gemeente terug zouden komen.
De gemeente heeft daarbij echter enkele voorwaarden gesteld,
namelijk dat de Pius X-stichting akkoord moest gaan met de uitlich-
ting van bedoeld gedeelte uit het huurcontract -- want de Pius X-
stichting was de relatie waarmee de gemeente in feite rechtstreeks
te maken had --en dat de stichting Bouvigne voor het totaal in de
nieuwe relatie met de gemeente zou treden. Het college meende toen
dat dit in ieder geval al een duidelijke verbetering was van de struc
tuur als zodanig. Verder stond in deze brief dat de stichting akkoord
moest gaan met de opneming van de bepaling in het erfpachtcontract
dat de gemeente bij beëindiging van de erfpacht geen vergoeding zou
betalen voor op de erfpachtgrond gestichte opstallen, terwijl bovendien
de erfpachtcanon zou worden gerealiseerd op de reële waarde van de
ondergrond, met mogelijkheid van tussentijdse bijtrekking.
Dat ook de huuraanpassing hierbij in het geding is vermeld ik
er even tussendoor, evenals de kwestie van wat wij wel noemen het
achterstallig onderhoud. Ik kom daar echter nog nader op terug wan
neer ik de raad nadere mededelingen doe op een aantal vragen met
betrekking tot de centen.
De heer VAN DER WERFF-. Dat is geen kwart miljoen!