18 FEBRUARI 1971 338 •werd wel het besluit genomen om voorzover dat nog verantwoord was met de restauratie te wachten tot ten aanzien van de stich tingen een akkoord was bereikt en een duidelijker inzicht was ver kregen» alsmede een regeling zou zijn bereikt met betrekking tot het achterstallig onderhoud, Ik meen dat ik hiermee in grote trekken de situatie van het Bouvigne-complex heb geschetst. Ik kan mij voorstellen dat men het niet allemaal precies heeft kunnen volgen, maar men heeft hiermee mijns inziens wel een beeld gekregen van de bijzonder ingewikkelde juridische en financiële consequenties die hierbij aan de orde zijn. Vervolgens is er de kwestie van de gemeente als eigenaresse van het kasteel Wolfslaar, waarvoor een krediet is gevoteerd en een huurovereenkomst is aangegaan met de stichting Bouvigne, Ik meen dat ik daarover een opmerking moet maken met betrekking tot het akkoord dat in de toelichting bij het voorstel aan de orde is geweest. De vraag is namelijk gesteld hoe wij daaraan komen. Ik moet zeg gen dat ik dat niet helemaal heb kunnen achterhalen. Het zit in het dossier, mede naar aanleiding van aantekeningen, rapporten en nota's die in het geheel een rol spelen. Het zou van de zijde van Bouvigne zijn meegedeeld, maar in het gehele complex kan het een bijzonder verwarrende indruk maken, omdat zoals bekend de stichting Bouvigne als huurster van Wolfslaar aan meerdere activiteiten werkte; niet uitsluitend het volkshogeschoolwerk, maar ook andere werkzaamheden als het beschikbaarstellen van ruimte, enz. waardoor de situatie nog al ondoorzichtig en onduidelijk is. Ik vind wel dat de opmerking zoals die in de toelichting staat niet al te gelukkig is, maar er staat nog meer in die toelichting. In de derde alinea, waarin over de huurprijs wordt gesproken, waarover in een eerder stadium reeds overeenstemming was verkregen met de stichting, -- en dat is mijns inziens de fout of de onzorgvuldigheid, waarover inmiddels met het betrokken ministerie een akkoord is bereikt -- staat bovendien de zinsnede "mede gezien het belang van een blijvende vestiging van deze activiteiten in Breda", Dat wordt duidelijk als argument ge noemd voor het sluiten van een overeenkomst met de stichting Bouvigne. Ik moet hieraan toevoegen dat ik bij nalezing van het dossier wel een brief heb gevonden van 15 augustus 1968 namens het bestuur van de stichting Bouvigne, toen de onderhandelingen al geruime tijd gaande waren, waarin dit bestuur meedeelt dat het zich akkoord verxlaart behoudens de formele toestemming van het ministerie van C. R. M. met betrekking tot het volksontwikkelings- werk, het vormingswerk en het volkshogeschoolwerk. Ik meen dat ik hiermee ook de juridische kanten van de zaak met betrekking tot het kasteel Wolfslaar heb behandeld. Wat het krediet betreft hoop ik dat ik in het verdere verloop van deze vergadering in de ge legenheid ben nog wat in mijn papieren te snuffelen, misschien vind ik dan mijn aantekening terug. Het moet ergens bij staan, maar het is mij op dit moment ontschoten. Wel kan ik zeggen dat inmiddels de huur van het kasteel is opgezegd, zodat het geheel weer terug is bij de gemeente. De huurster is in gebreke gesteld. De heer AMERICA: De wethouder spreekt van "het kasteel", is dat juist?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 338