18 FEBRUARI 1971.
342
jaar veilig te stellen en daar in overleg met wie dan ook een be
stemming voor te zoeken. Ik heb de indruk dat daar echt niet zo
veel aan is gedaan. Er is wat met die stichtingen gepraat, maar
daar verwacht ik op dit moment niet veel heil van.
Verder heb ik, ofschoon de wethouder het aan het begin van
zijn betoog terloops ter sprake heeft gebracht, geen antwoord ge
had op ons derde punt - de heer Kroon heeft het ook niet hele
maal begrepen naar ik heb gemerkt -, namelijk dat naar onze
mening ae integriteit van de raad en het college hierbij in het
geding is gekomen door de diverse publikaties in de pers. Ik neem
aan dat de heer Kroon de kranten ook heeft gevolgd, dan zal hij
toch moeten hebben bemerkt dat er bij de bevolking van Breda
een zekere ongerustheid bestaat, om het maar heel voorzichtig uit
te drukken, over de recente ontwikkelingen rondom Bouvigne en
de relatie die heel duidelijk, zij het natuurlijk wat vermengd, met
deze raad aanwezig is. Ik heb daarover weinig directe informatie
ontvangen, hoewel het mijns inziens toch een heel belangrijk punt
is. Ik zou daar dan ook gaarne nog nader iets over vernemen.
De heer CRUL: Onze fractie en zeker degenen die dit voor
stel hebben ingediend zijn er steeds van uit gegaan dat het vor
mingswerk moet worden gered. Nu is in deze kwestie de behande
ling van het krediet en de verhuur van het kasteel Wolfslaar een
belangrijke zaak. Wij zijn namelijk van mening dat - en daarop heb
ik van de wethouder geen antwoord gekregen - indien op dat moment
de kredietwaardigheid van de stichting Bouvigne was onderzocht, vele
van de nare zaken die zich nu afspelen voorkomen hadden kunnen
worden. Op dat moment hadden de gemeente misschien de ogen
kunnen worden geopend. Een onderzoek naar die gang van zaken
lijkt ons dan ook nog steeds noodzakelijk.
In die zin heeft de wethouder ook mijn vraag met betrekking
tot de verbouwings- en inrichtingskosten van Wolfslaar, die later
ook door de heer Van Banning zijn genoemd, niet beantwoord. Naar
ik heb begrepen heeft de wethouder ijverig gespeurd in het dossier
naar het punt waarin staat dat er tussen het ministerie van C.R.M.
en de stichting Bouvigne een akkoord was bereikt over het starten
van het volkshogeschoolwerk in Wolfslaar, maar heeft hij het niet
kunnen vinden. Toch is dat een belangrijk punt, want thans blijkt
uit alle publikaties die C.R.M. heeft verstrekt dat die toestemming
niet is verleend. Als er toen dieper was gegraven was waarschijnlijk
de verhuur niet doorgegaan en waren er ook andere zaken op tafel
gekomen. Naast een antwoord op de concrete vragen die ik al heb
genoemd over het onderzoek naar de kredietwaardigheid en de ver
bouw ingskosten zou ik ook deze zaak graag nog beantwoord zien.
De VOORZITTER: U hebt nog geen oordeel uitgesproken over
de motie, mijnheer CrulAls u daar nog behoefte aan hebt zou
ik dat oordeel graag nog vernemen.
De heer CRUL; Met de inhoud van de motie van de heer Van
Loon hebben wij vanzelfsprekend geen enkele moeite. Wij onderschrij
ven die volledig.
De heer VAN BANNING: Met hetgeen u hebt gezegd in de
aanvang van de beantwoording over de bevoegdheden van het college