18 FEBRUARI 1971
348
schappij. Ik moet met nadruk stellen dat wij menen dat de maat
schappij van vandaag in dit opzicht voldoende mogelijkheden in
houdt. Ik wil graag met de heer America werken aan verbetering
van de maatschappij, maar dan wel elk op zijn eigen wijze. In
onze gematigd kapitalistische maatschappelijke opvattingen moet
dat ook kunnen. Ik zou daarbij graag met madruk willen stellen
naar aanleiding van de verzuchting van de heer Van Banning.
De heer VAN BANNING: Een van de vele!
De heer VAN DER WERFF: De ene die ik eruit heb gepikt
als zijnde essentieel voor het vormingswerk, namelijk dat de goe
de stad Breda tekort zou zijn geschoten.
De heer VAN BANNING: Dat is niet van mij hoor, ik heb
geciteerd!
De heer VAN DER WERFF: Jazeker, maar u hebt het met in
stemming geciteerd!
Ik zou graag willen zeggen dat onzes inziens zowel wat de
stad betreft als wat de regio betreft Bouvigne de laatste jaren een
enorme functie heeft vervuld voor het geestelijk denkwerk en daar
voor wil ik graag onze waardering uitspreken, ondanks alle maatschap
pelijke en financiële deconfitures die er misschien zouden zijn, waar
bij ik de nadruk leg op "misschien".
De gemeenteraad van Breda wil het welzijnsbeleid voor stad
en omgeving waarmaken. Onze directe relatie met het kasteel Bou
vigne i s echter slechts dat wij, zoals ik ook in eerste aanleg heb
gesteld, eigenaar zijn van de grond. Daar slechts ligt mijns inziens
onze concrete materiële verantwoordelijkheid en ik zou dit graag
nog eens door de wethouder bevestigd zien. Psychologisch ligt dat
gans anders. Wij hebben in generlei opzicht, wat dat betreft sluit
ik mij gaarne aan bij de heer Von Schmid, behoefte aan de motie
die door mejuffrouw Paulussen is ingediend. Het woord "integriteit"
achten wij ten aanzien van de verantwoordelijkheid van het college
van burgemeester en wethouders van Breda op dit moment noch in
het verleden in het geding. Daar gaat het niet om. Waar het wel
om gaat is of het college, ondanks vruchteloze onderhandelingen
met het stichtingsbestuur, ondanks vaag aangeduide besprekingen
waarvan ik moet zeggen dat ik daarvan noch mondeling noch op
papier enig resultaat verwacht - met andere woorden: zonder enig
resultaat, laat staan respons - bereid is de uitnodiging onzerzijds,
vastgelegd in de motie van de heer Van Loon, te pogen te reali
seren, uiteraard binnen een zakelijke benadering, om te komen
tot een voortzetting van het vormingswerk en daar gestalte aan te
geven via contacten met de provincie en met de rijksoverheid, ge
zeteld in een torengebouw in Rijswijk.
Nog één aspect wil ik tenslotte noemen en dat betreft de
financiële problematiek. Die is van grote betekenis en wij zullen
ons daar als gemeente naar ons gevoelen van moeten distantiëren
in eerste aanleg. De gemeente Breda zal daarin nooit voorop kun
nen lopen. Ik ben echter wel van mening dat wij ocg zullen moeten
hebben - ik verwacht daarover van het college nadere aanduidingen
voor enerzijds de sociale vraag die hier concreet ligt met betrek
king tot de optredende medewerkers en anderzijds, in aansluiting