18 FEBRUARI 1971
356
Op de vraag wanneer de huuropzegging heeft plaatsgevonden
heb ik geantwoord dat dit is gebeurd per 16 februari 1971. Dit be
tekent dat op die datum ook de noodzaak tot huurbetaling stopt,
zodat het bedrag niet meer hoger wordt. In de tweede plaats kan
de gemeente nu nagaan welke bestemmingen aan dat object kunnen
worden gegeven, of zij het zelf kan gebruiken of dat zij het kan
verkopen, verhuren, etc.
De heer AMERICA: Mag ik de wethouder even vragen of bij
het bedrag van de huurschuld ook de inrichtingskosten zijn inbegrepen?
In het concept-huurcontract staat namelijk dat wanneer binnen arie
jaar de huur wordt afgebroken, ook de inrichtingskosten door de stich
ting moeten worden terugbetaald.
Wethouder BROEDERS: Die vraag kan ik zo zonder meer niet
beantwoorden, maar ik zal het nagaan en het dan in de toegezegde
nadere informatie opnemen. Ik neem aan dat het nu ook op de band
en in de aantekeningen staat. Laten wij dus afspreken dat wij op deze
vraag later in concreto terugkomen.
De heer van Banning heeft gesproken over stichtingen die weinig
inhoud hebben en die misschien ook ondoorzichtig zijn. De heer van
der Werff heeft daar ook een opmerking over gemaakt.
De heer VAN BANNING: Dat hebt u ook gesteld!
Wethouder BROEDERS: Inderdaad, maar wij moeten vaststellen
dat deze stichtingen werken in het huidige kader van het Nederlandse
recht. Voorzover wij kunnen bevorderen dat het opener en duidelijker
wordt willen wij daar gaarne aan meewerken, maar wij moeten wel
vaststellen dat ook op dit punt onze bevoegdheden beperkt zijn.
Met betrekking tot het personeel heb ik gehoord -- maar nu
moet ik heel voorzichtig zijn, want dat is een geluid dat ik zomaar
in de wandelgangen heb opgevangen -- dat van het ontslagen per
soneel inmiddels 20 man weer geplaatst zou zijn. Ik kan het niet
beoordelen, maar ik wil wel proberen na te gaan hoe het er precies
voorstaat. Ik weet ook niet of dit juist degenen zijn die de aanvul
ling wel of niet kregen, want dat maakt natuurlijk nog een belangrijk
verschil.
De heer van Loon wijst er terecht op -- om net nog moeilijker
te maken, zegt hij, al geloof ik dat dat nauwelijks mogelijk is --
dat het achterstallig onderhoud een zaak is tussen de gemeente en de
Pius X-stichting. In de stukken en in de besprekingen die ik ook in
het oude college heb meegemaakt heeft dit inderdaad mede een rol
fespeeld in de uitlichting van het hele complex en het overdragen
aarvan aan de stichting Bouvigne, omdat men met betrekking tot
het economisch bezit van het complex door de Pius X-stichting bij
de uitlichting van dit beschikkingsrecht als eerste bij de overeen
komsten die men wil sluiten natuurlijk wel degelijk rekening moet
houden met wat er wel en wat er niet drukt op het complex. Het
zelfde geldt voor de stichting Bouvigne, dat het eventueel zou over
nemen.