18 FEBRUARI 1971 358 neer ik namens het college de toezegging doe dat wij zullen ko men met een stuk dat in de afdeling zal worden besproken. Mocht dit voor de raad aanleiding zijn om te zeggen dat het college toch zaken achterhoudt en de kaarten niet open en eerlijk op tafel legt, dan heeft hij daartoe de gelegenheid. Wanneer wij elkaar op dit punt zouden kunnen vinden zou mij dat bijzonder veel genoegen doen, maar dat neemt niet weg dat een ieder daar zijn eigen opvattingen over mag en kan hebben. Op de opmerking van de heer Kroon behoef ik mijns inziens niet te antwoorden. De heer Froger heeft het gehad over het achter stallig onderhoud. Hij noemde even het woord "dubieus", maar wij zijn net er al over eens geworden dat dit "discutabel" moet zijn. Dat betekent dus dat het bedrag wel genoemd is, maar ik heb daarbij duidelijk aangegeven hoe het tot stand is gekomen en welke mogelijkheden en moeilijkheden zich daarbij eventueel kunnen voor doen. De heer Froger vraagt zich vervolgens af waarom de bedragen niet overeenstemmen. Ik moet daarop zeggen dat ik alleen naar de bedragen heb gekeken zoals die op dit moment bij de gemeente bekend zijn. Ik weet niet of de heer Froger de crediteurenlijst heeft gezien, waar inmiddels nog schulden zijn bijgekomen. De heer FROGER: De meest recente! Wethouder BROEDERS: Ja, dan hebt u mogelijk dingen gezien die ik niet heb gezien, mijnheer Froger, en dan kan ik ook moei lijk zeggen waarin het verschil zit. De heer FROGER: Het klopt alleen maar niet, de vordering van de gemeente daarop is veel lager dan dat u opgeeft. Wethouder BROEDERS: Het is natuurlijk de vraag of deze dan klopt of dat de andere klopt. De heer FROGER: Uw vordering? Of die lijst? Wethouder BROEDERS: Ik heb gewoon naar eer en geweten de bedragen genoemd voor zover die mij bekend zijn. Als zij niet kloppen merken wij dat bij het verdere vervolg wel. Met de be groting kunt u geen rekening houden, want die is al in augustus opgemaakt. De heer FROGER; De huurachterstand is veel ouder dan van augustus. Wethouder BROEDERS: Die wordt nooit in de begroting opge nomen. Daar staan namelijk geen bedragen in waarvan wij ver onderstellen dat ze nooit zullen worden betaald. De heer FROGER: Ik heb in de begroting toch wel bedragen gezien van een dubieuzer soort!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 358