359 18 FEBRUARI 1971 Wethouder BROEDERS: Ja, maar dan hebt u het over open staande vorderingen. De heer FROGER: Dat is dit ook! Wethouder BROEDERS: De heer America heeft gesproken over de onderhandelingen die gaande zijn. Ik wil daarbij aantekenen dat het opzetten van een nieuwe exploitatieopzet voor het complex natuurlijk niet de enige mogelijkheid is. Uit die onderhandelingen kan ook voortkomen dat de gemeente het gehele complex aantrekt. Ik moet zeggen dat daar ook nog heel wat financiële problemen aan vastzitten, niet alleen wat de opstallen betreft die later ge bouwd zijn, maar ook met betrekking tot de verdere bestemming en de verdere exploitatie. Daar kunnen wij op dit moment echter geen antwoord op geven, omdat dit in het verdere overleg allemaal nog moet worden bekeken en omdat de raad daar zo duidelijk mogelijk over georiënteerd moet worden. Wat de integriteit betreft kan ik niet meer zeggen dan ik al heb gedaan. De heer AMERICA: Heeft het college geen mening over het aanspannen van een kort geding? Wethouder BROEDERS: Ik heb het artikel niet gelezen, maar ik meen dat het college daarbij niet in het geding is geweest. De heer AMERICA: Ik voel mij duidelijk wel gekrenkt, mis schien kan ik dan iets doen. Ik zal het uitzoeken. De heer VAN DER WERFF: Ik heb weliswaar een dikke huid, maar ik voel mij niet gekrenkt! Wethouder BROEDERS: Tot slot de opmerking van de heer Severens. Hij zegt te begrijpen dat het college aan de raad niet die openheid kan geven die hij graag zou zien. Volgens hem is het enige dat wij kunnen doen die stichtingen vragen die openheid te verschaffen. Ik weet niet of het echt zin heeft dat te doen. Ik heb de verschillende publikaties namelijk ook gelezen en daaruit blijkt dat veel van de mensen die de hele ontwikkeling hebben meegemaakt niet meer in de besturen vertegenwoordigd zijn. Het geheel speelt zich in feite af in een nieuwe kleine groep en daarin zit alles bij elkaar, terwijl juist de problematiek van de diverse stichtingen aan de orde is. Ik wil de vraag wel meenemen en nader bespreken. Ik meen dat ik hiermee alle vragenstellers heb beantwoord. Wethouder MELZER: Mag ik nog een kleine aanvulling geven? De heer van Banning heeft een vraag gesteld over de aansluitingen van elektriciteit, gas en water. Die staan zowel op Bouvigne als op Wolfslaar op naam van de stichting Bouvigne. De VOORZITTER: Dank u zeer voor deze toevoeging. Dames en heren. Dan heb ik nu na het sluiten van de dis cussie nog een aantal zaken met u te bespreken. In de eerste plaats ligt hier voor mij een motie die is ingediend door de heer van Loon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 359