18 FEBRUARI 1971 360 en waarvan ik u voorlezing heb gedaan. Namens het college kan ik u meedelen dat deze motie voor ons volledig aanvaardbaar is. Aangezien ik alleen maar tekenen van instemming heb gehoord in deze vergadering, lijkt het mij verantwoord u voor te stellen deze motie met algemene stemmen te aanvaarden, tenzij u andere opvattingen hebt. In dat geval wil ik de motie gaarne in stemming brengen wanneer u meent dat daartoe aanleiding bestaat. De heer VAN OS: Ik wil graag nog een stemverklaring geven, voor het geval daarover enige verwarring mocht bestaan. Ik heb geen enkele moeite met deze motie en ik zal haar dan ook gaarne onder steunen. Naar onze mening is zij echter niet volledig genoeg. De motie van de heer van Loon c.s. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen aangenomen. De VOORZITTER: Dan is vervolgens de tweede motie aan de orde, waarover ik als u mij toestaat een enkele opmerking wil ma ken. Het past mij vanzelfsprekend niet te spreken over de integriteit van de raad en ik ga daar dan ook niet toe over. Het zou niet juist zijn als ik daarover zou oordelen. De heer Broeders heeft in zijn betoog, speciaal naar aanleiding van de vragen van de heer Crul, gezegd dat alle informatie zal wor den gegeven die mogelijk is, vanzelfsprekend voorzover het zaken betreft die de gemeente regarderen en dat die informatie in een stuk via een afdeling of via afdelingen -- de wethouder heeft open bare werken en financiën genoemd, ik geloof dat dit om te begin nen een goede keuze is -- zal worden verstrekt. Naar mijn opvat ting is dus via deze toezegging aan een deel van de motie tege moet gekomen. Wat het tweede deel van de motie betreft wil ik mij graag van een oordeel onthouden. Ik vraag de raad en in de eerste plaats de heer Crul of hij na de mededeling van de wet houder in tweede instantie er behoefte aan heeft nog iets over de motie te zeggen. De heer VAN OS: Ik wil graag opmerken dat die kwestie van de integriteit bij herhaling verkeerd is geciteerd. In de motie staat namelijk: "een onderzoek in te stellen naar de oorzaak dat de inte griteit van de raad en het college in discussie kon komen. Dat is iets heel anders dan een onderzoek naar de integriteit. De VOORZITTER: Ik meen te weten dat ik de motie goed heb voorgelezen, maar ik wil de laatste zin nog wel eens herhalen: "een onderzoek in te stellen naar de oorzaak dat de integriteit van de raad en het college door de kwestie Bouvigne in discussie kon komen. Ik geloof dat er nu geen enkele onduidelijkheid meer over de motie, zeker wat dit deel betreft, kan bestaan. De heer VON SCHMID: Ik heb al gezegd hoe ik over de motie denk, maar na de interventie van de heer America is die voor mij in feite nog minder aanvaardbaar geworden omdat die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 360