371
18 FEBRUARI 1971.
De heer VAN BANNING: Het is geen verwijt, maar toen ik dit
stuk las kreeg ik toch wel een bijzonder naar gevoel. Ik stel mij zo
voor dat er een gezin is met een zwaar gehandicapt kind en dat daar
om een lift vraagt. De procedure komt op gang in 1969 en nu in febru
ari 1971 gaan wij daar hopelijk onze goedkeuring aan geven. Vervol
gens moet het nog naar gedeputeerde staten, kortom, het duurt alle
maal verschrikkelijk lang. Zonder dat het als een verwijt mag klinken
moet het mij toch van het hart dat wij met al deze procedures deze
mensen bijzonder veel moeite en verdriet hebben bezorgd, terwijl dat
verlicht had kunnen worden.
Wethouder VAN DUN: Ik onderschrijf het bezwaar van de heer
Van Banning ten volle. Ik meen dat in de toekomst klachten als door
hem geuit enigszins ondervangen zullen kunnen worden, doordat er
een ambtelijke werkgroep is ingesteld die deze zaken in teamverband
kan behandelen, waarbij dus tegelijkertijd de stichting Voorlichting
ten behoeve van Lichamelijk Gehandicapten en een andere stichting,
waarvan de naam mij op dit moment is ontschoten, tezamen opereren.
Daardoor kan de procedure worden versneld.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten,
18. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREK
KING TOT VERGOEDING VAN DE KOSTEN VAN HET REKENEXPERI-
MENT OP EEN AANTAL SCHOLEN VOOR G.L.O. IN DEZE GEMEEN
TE.
De heer GIELEN: Wij zijn uiteraard gelukkig met dit voorstel, dat
naar ik aanneem door de meeste raadsleden wel zal worden ondersteund.
Toch zijn er bij mij nog enkele vragen gerezen. Sinds juni hebben de
schoolhoofden in Breda die aan dit experiment deelnemen - het zijn er
naar ik meen zeven - contact gehad met het college over de vergoeding
van dit experiment. Deze zeven scholen krijgen dus nu bericht dat het
wordt geaccepteerd. Men is ermee begonnen bij de aanvang van het
schooljaar 1970/71. Mijn vraag is hoe zij het spelletje nu moeten gaan
spelen wanneer zij het experiment ook in het derde jaar willen voort
zetten. Krijgen zij tijdig bericht of zij er al of niet mee door kunnen
gaan? Dan nog een vraag. Er zijn momenteel zeven scholen die aan
het experiment deelnemen. Is het het college bekend of er mogelijk
meer scholen met dit experiment bezig zijn?
Wethouder BROEDERS: Voor alle duidelijkheid meen ik er aller
eerst op te moeten wijzen hoe dit experiment tot stand is gekomen.
Dat is namelijk gebeurd in overleg met de inspectie en alle school
hoofden in Breda. Daarbij is ook het hele kostenaspect bekeken, waar
bij met name is gesteld dat bij aanschaffing van zo'n set de gemeente
de kosten zou betalen, dat het experiment beperkt zou blijven tot de
deelnemende scholen en dat in overleg met en ook onder begeleiding
van de inspecteur de uitbouw naar meerdere jaren en eventueel ook