374
18 FEBRUARI 1971
De heer KRAMER: Onder bepaalde voorwaarden kunnen wij ak
koord gaan met het gewijzigde plan voor het sportpark A aan de Clau
dius Prinsenlaan. In de eerste plaats moeten er wel vervangende sport
velden voor in de plaats komen en dan sluit ik mij geheel aan bij de
opmerking van mevrouw Jager dat dit bij voorkeur in Breda-West moet
geschieden. Ten tweede moeten dergelijke verschuivingen in de bestem
ming van een sportpark wel tot de uitzonderingen behoren. Gaarne zal ik
mening van het college hieromtrent vernemen.
De heer VAN OS: Ik juich het van harte toe dat er plaats is gereser
veerd voor een scholengemeenschap midden in een sportcomplex. Ik er
vaar namelijk dagelijks welke narigheden ontstaan op een scholenge
meenschap die niet omringd is door een sportcomplex. Ik heb mij ech
ter evenals anderen afgevraagd welke scholengemeenschap hier wordt
bedoeld, maar misschien kan daar op dit moment al zekerheid over
worden verschaft.
Verder wil ik met klem onderstrepen hetgeen mevrouw jager en
de heer Kramer naar voren hebben gebracht, ook ik ben namelijk van
mening dat de wijziging van dit plan een uitgezochte gelegenheid is
om dit verlies van twee sportvelden te compenseren door daarvoor grond
te reserveren elders in Breda en dan inderdaad het liefst in Breda-West.
Wanneer wij dat nu niet doen zal het mijns inziens gemakkelijk in het
vergeetboek kunnen raken.
De heer JANSEN: Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van de
heer Kramer en ik dring er met klem op aan dat die twee sportvelden
die eraf gaan elders in de stad komen. Ik geloof namelijk dat er bij
zonder grote behoefte aan is.
De heer MENSEN: Met betrekking tot de sportvelden sluit ik mij
bij alle voorgaande sprekers aan.
Wethouder MANS: Op de vraag welke scholengemeenschap daar
komt kan ik heel concreet antwoorden dat ik daarop het antwoord
schuldig moet blijven. Ik weet het niet. De heren Brooimans en Van
Os hebben gesproken over het situeren van een schoolgebouw op dit
terrein. De heer Brooimans vindt dat een vreemde zaak, de heer Van
Os daarentegen in het geheel niet. Ik meen dat de opmerking van de
heer Van Os voor een groot deel het antwoord kan vormen aan de heer
Brooimans, als dat niet het geval is hoor ik dat graag in tweede instan
tie van hem.
De grote aandrang die vanuit de raad op dit college wordt uitge
oefend om vervanging te vinden voor de twee sportvelden die nu ver
loren gaan nopen mij tot het antwoord dat ik graag met deze aandrang
van de raad op pad ga om meer sportterreinen ter beschikking te krij
gen. Ik kan u alleen wel verzekeren dat in overleg met Openbare Wer
ken eind 1970 het bestemmingsplan Tuinzicht zodanig is gewijzigd dat
er een grotere ruimte is gereserveerd met bestemming sportvelden en
andere sportdoeleinden. Ik moet in alle oprechtheid zeggen dat hier
geen sprake is van een directe ruil, maar wel hebben wij hier, uitgaande