37
14 JANUARI 1971
Dat is een nieuw gegeven, waarvoor wij alleen maar dankbaar kun
nen zijn. Het gaat er hier in feite echter om op welke wijze deze
commissies moeten worden samengesteld en dan moet de heer Crul
niet zeggen dat dit gebeurt op basis van oude structuren, want dat is
volkomen onjuist. Deze commissie wordt samengesteld uit mensen
die op dit gebied en ook op andere gebieden kennelijk hun sporen
hebben verdiend en die op dat gebied geëngageerd zijn.
De heer CRUL: Zijn dat dan geen oude structuren?
De heer KROON: Nee, dat zijn geen oude structuren. De samen
stelling van commissies ex artikel 61 is volkomen nieuw. Die mensen
hebben dus hun sporen op dit gebied verdiend. Zij worden op een
zeer democratische wijze gekozen, zij het via getrapte verkiezingen.
Ik heb van mejuffrouw Paulussen begrepen dat zij een algemene ver
kiezing voorstaat door alle ouders, leerkrachten, bestuursleden, enz.
en dat zou dan moeten gebeuren nadat het college zich nog eens
een maand over zijn voorstel heeft beraden. Daaruit blijkt wel dat
men niet de minste notie heeft van wat daar aan vast zit, want men
zegt: ja, dat weten wij niet, dat moet u maar uitzoeken. Dat is heel
emakkelijk, maar ik vind dat geen manier van besturen en ik vind
et absoluut onwaardig op deze wijze te redeneren en te zeggen van
diegenen die een andere wijze van samenstellen naar voren brengen
dat zij niet democratisch zijn.
De heer VAN GRAAFEILAND: Het punt dat ik namens mijn
fractie naar voren heb gebracht over de financiële consequenties
van het voorstel blijft ons, althans mijzelf, bijzonder zwaar op de
maag liggen. De conclusies van het rapport worden onverkort door
onze fractie onderschreven, maar dat neemt niet weg dat wij ons
hier bezighouden met het installeren van een adviesdienst waarvan
wij de omvang van de financiële consequenties in het geheel niet
kennen. De wethouder heeft een bedrag genoemd van 3 miljoen
--ik neem aan per jaar --en ik moet eerlijk zeggen dat ik daar
van geschrokken ben, want ik had daar zelf andere en wat lagere
gedachten over, maar dat aggraveert alleen maar mijn opmerking.
Ik zou dan ook in het algemeen willen opmerken dat ik er steeds
meer aversie tegen heb mij te moeten bezighouden met voorstellen
waarvan ik de financiële consequenties niet kan overzien, zoals dit
er ook weer een is. Dit is een voorstel waaraan je dan toch min
of meer noodgedwongen je goedkeuring aan hecht, omdat je de
noodzaak van de maatregel onderkent. Ik geloof -- ik voel dat
althans zo -- dat wij in een bepaalde dwangpositie worden gebracht
die wij in zekere zin niet verdienen. Het is mijns inziens aan het
college daarin op zo kort mogelijke termijn verandering te brengen.
Een tweede opmerking die ik wil maken betreft de vraag of de
ouders al of niet invloed kunnen hebben op de schoolbesturen. De heer
van Os heeft gezegd dat ik dat verkeerd zie. Ik zou tegen de heer
van Os willen zeggen dat hij iets nauwkeuriger moet luisteren, want