391
18 maart 1971
De heer AMERICA: De beantwoording van mijn vragen over de
verkeerssituatie in Breda-Noord die ik heb gesteld in de raadsvergade
ring van 12 november heeft mij ernstig teleurgesteld. Hoe is het moge
lijk dat het college durft te stellen dat er voldoende veiligheidsmaat
regelen zijn getroffen? Op 3 december denkt het college althans dat
er voldoende maatregelen zijn, maar vandaag - in feite moet ik zeg
gen gisteren - lees ik in De Stem dat wethouder Van Dun alles heeft
toegezegd om verlichte voorrangsborden te plaatsen op alle kruispunten.
Dat was in een gesprek met de Opbouwraad Breda-Noord. Is er dus toch
niet voldoende beveiligd? Er is immers niets veranderd tussen 3 decem
ber en 17 december? Natuurlijk zullen de verlichte borden op korte ter
mijn een kleine verbetering betekenen, maar mijns inziens is de proble
matiek waarover ik nu voor de tweede keer meen te moeten spreken,
veel complexer dan het plaatsen van enkele borden. Het antwoord is
verder teleurstellend omdat het college doet alsof de betreffende weg
nog geen interlokale verkeersweg is, want dat is hij sinds vandaag wel.
ANTWOORD
In ons antwoord op de in de raadsvergaderingen van 12 november 1970
gestelde vragen hebben wij er melding van gemaakt, dat wij aan de
ANWB hadden verzocht speciaal het kruispunt Doornboslaan-Nieuwe
Kadijk te bestuderen om na te gaan of de getroffen maatregelen vol
doende zijn om de veiligheid van alle weggebruikers daar ter plaatse
te waarborgen. In bedoeld antwoord konden wij nog geen melding maken
van de mening van de ANWB, doch dit was wel mogelijk in het gesprek,
dat de betreffende wethouder ter zake met het bestuur van de wijkop-
bouwraad Breda-Noord heeft gehad op woensdag 16 december 1970.
In overeenstemming met het advies van de ANWB, hetwelk te Uwer
kennis is gebracht hebben wij besloten op alle toeleidende wegen, die
de noordelijke rondweg kruisen transparante voorrangsborden te plaat
sen, die verlicht zullen zijn gedurende de tijd, dat de verkeerslichten
buiten werking zijn. De kosten hiervan zullen wij in eerste instantie
trachten te bestrijden uit de gewone middelen, doch als deze mogelijk
heid van financiering niet aanwezig is of als de middelen te beperkt
zijn zullen wij genoodzaakt zijn hiervoor een kapitaalskrediet aan de
raad te vragen. De ANWB is het met ons college eens, dat de intensi
teit van het verkeer op de noordelijke rondweg na 10. 00 uur 's avonds
niet van dien aard is, dat het noodzakelijk is de verkeerslichteninstal
laties gedurende de gehele nacht of een gedeelte van de nacht in werking
te houden. Het advies van de ANWB om de stopstrepen voor de lichten op
gelijke hoogte aan te brengen hebben wij gemeend niet te moeten opvol
gen, omdat de strepen zijn aangebracht overeenkomstig de geldende
voorschriften en wel zodanig, dat elke bestuurder, die voor de lichten
moet wachten, de lichten goed kan zien.
De mening van vragensteller, dat de kruisingen van de noordelijke rond
weg niet voldoende beveiligd zijn, kunnen wij niet onderschrijven. Een
verkeerslichteninstallatie wordt overal in den lande aanvaard als een
voldoende beveiliging van een kruispunt. Wij zijn van mening, dat
het verkeer op de kruisingen van de noordelijke rondweg op een deugde
lijke en verantwoorde wijze geregeld kan blijven door middel van ver
keerslichter! nstallaties, ongeacht de verkeersintensiteit op de rondweg.
Uit de wijze, waarop vragensteller deze materie benadert menen wij
te moeten opmaken, dat hij bevreesd is voor de mentaliteit van sommi
ge weggebruikers, die zich niet storen aan de getroffen maatregelen.