39 14 JANUARI 1971 van die conclusies mede gebaseerd zal zijn op de inhoud en de bijlagen van dat rapport. Mevrouw Willems heeft de vorige keer gewezen op de democratische procedure en zij heeft daarbij niet op mijn antwoord behoeven te wachten. Zij heeft van mij onmiddellijk het antwoord gekregen dat dat democratiseringsproces een proces is dat zich niet alleen in de politiek voltrekt, maar in de gehele samen leving, ook in het onderwijs. Zij is daar toen in tweede instantie niet meer op teruggekomen, zodat wij mochten verwachten dat dit toch een zekere instemming betekende met, ik wil niet zeggen de woordelijke inhoud van het rapport als zodanig, maar met ae basis van de conclusies die in dat rapport verwoord zijn. Dat is waarop ik heb willen wijzen, want natuurlijk kan ik mij voorstellen dat deze raad zou zeggen dat men onder deze voorwaarden en in deze vorm niet bereid is een commissie ex artikel 61 in het leven te roepen, maar alleen wanneer daarin per se bepaalde voorwaarden worden opgenomen. Dan hadden anderen ook de mogelijkheid ge had daarover te denken en tegen ons te zeggen dat men niet bereid is in die vorm aan een dergelijke commissie deel te nemen, maar dat men de voorkeur geeft aan een stichtingsvorm. Wij moeten reëel zijn, ook met betrekking tot de anderen. Ik meen mij te moeten beperken tot de meest essentiële punten en daarom zal ik niet meer spreken over het betrekken van de ouders bij het bestuur. Wanneer men uit mijn woorden zou afleiden dat ik de ouders en eigenlijk alle Bredase burgers niet zou willen laten deel nemen aan het bestuur in al zijn verscheidenheid, dan heeft men mij verkeerd begrepen. Ik heb gezegd dat ook daar bepalend moet zijn de interesse en de bekwaamheid van de burgers en dat wij die opti maal moeten benutten. Dat is geen optelsom van mensen, maar graaft veel dieper naar de mogelijkheden die leven in de bevolking zelf, om die wakker te roepen en in te zetten in dat hele proces. Een van de misverstanden die mijns inziens zijn blijven bestaan is de vraag waarover wij praten bij een commissie ex artikel 61. Er is mij gezegd dat het steeds weer een typische zaak is. Natuurlijk, als wij niet bereid zijn steeds opnieuw te ontdekken hoe de feiten liggen en als men meent dat men met één sjabloon de hele demo cratisering van de samenleving kan regelen, dan geloof ik daar niet in. Men mag het van mij proberen, maar ik weet zeker dat men binnen de kortste keren helemaal vastloopt. Wanneer men niet bereid is met die schakering van het leven rekening te houden die nu verschenen is en steeds wisselt, dan slaagt dat democratiseringsproces niet. Ik zit nu buiten mijn terrein, maar ik kan het niet laten, omdat ik met dit werk zo intens heb geleefd, dat men rekening heeft te houden met de situatie en dat men stap voor stap met veel werk en veel volharding moet doorzetten. Een van de eerste zaken die hiertoe geleid heeft is niet de democratisering van het bestuur, maar het begin van het werk dat gewoon voor het kind belangrijk is. Ik maak mij niet druk over alle mogelijke theoretische discussies, voor mij is essentieel dat begonnen kan worden. Ik geloof dat er begonnen kan worden in een vorm die wij alleen maar kunnen toejuichen omdat het onder wijs bereid is het in deze vorm te doen. Bovendien is daarbij ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 39