397
18 MAART 1971
moeilijk te beoordelen is en waarover tal van meningen mogelijk zijn.
Ik ben van mening dat wij voortdurend kritisch moeten staan tegenover
de eisen van het verkeer. Wij kunnen al te veel zuiver gevoelsmatig
een duidelijke disharmonie constateren tussen verkeer en leefmilieu.
In dit verband kan worden gesteld dat een definitieve oplossing niet bestaat,
maar toch kunnen wij aan de andere kant niet onze ogen sluiten voor de
werkelijkheid. Wij zullen ons tijdig moeten voorbereiden op de toekom
stige ontwikkelingen, met het oog op de veiligheid van de weggebruikers
en het voorkomen van een verkeerschaos in de toekomst.
Accepteren van de verbreding van de Dr. Struyckenstraat betekent
dat de bomen zullen vallen als slachtoffers en dan is het mijns inziens
niet verwonderlijk dat de bewoners, eenmaal gealarmeerd, protesteren.
In de eerste vergadering van de afdeling voor openbare werken is dat ook
al gebeurd door de raadsleden, evenals in de vergadering van de afde
ling voor beplantingen die daaraan vooraf ging. De notulen van beide
vergaderingen spreken in dat opzicht duidelijke taal. Een van de ge
bruikte argumenten was de toename van de geluidshinder. Een tegen
argument was dat er asfalt komt en dat er struiken zullen worden gezet
langs de trottoirs. Eeen ander argument daar weer tegen was dat de ge
luidshinder weer zal worden vergroot door het voortdurend optrekken
van auto's. Dat houdt in dat er een goede groene golf zal moeten ko
men en ook daarover is overleg gepleegd tot in derde instantie in aan
wezigheid van de verkeersdeskundigen van de politie.
Laten wij aannemen dat bij asfalt, een goed aangepaste instel
ling van de verkeerslichten en het plaatsen van struiken de geluidshin
der binnen de perken blijft. Dan nog blijft bij de bewoners de vrees
bestaan dat er een autosnelweg ontstaat, zeker wanneer er nog een
middenberm van 1.20 meter breed bij komt. Dit zal dus, zoals ook
de heer Geene al heeft opgemerkt, alleen binnen de perken kunnen
worden gehouden door een goede afstelling van de groene golf.
Toch meen ik dat met een goede voorlichting veel bezwaren
met meer of minder succes veel van hun scherpte zouden kunnen ver
liezen. Een jaar geleden vond de eerste publikatie plaats in De Stem,
maar wat ik mij afvraag is of De Stem nu eigenlijk wel het geëigen
de orgaan is voor gemeentelijke voorlichtingspublikaties. Daarna is
er nog om een hearing gevraagd door de besturen van P.A.K. en D '66,
maar die heeft niet plaatsgevonden. Wel is er een vergadering geweest en
is het raadsvoorstel in de wijk verspreid. Er is een maquete getoond in de
Vlieren, waarvan ook wij het betreuren dat die weinig weerklank onder
vond, waardoor kostbare tijd verloren ging, want als er dan na de eer
ste kritiek nog meer komt, is het in feite te laat. Wij vragen ons af of
dit geen les is dat een op de publieke reactie gerichte voorlichting in
een veel eerder stadium moet plaatsvinden. Dit laatste toespitsend op
een concrete vraag zou ik willen vragen of in feite wel de fundamen
tele bereidheid aanwezig is tot voorlichting en overleg.
Tenslotte wil ik u nog een aantal opmerkingen en vragen voor
leggen die uit de fractie naar voren zijn gekomen. Is dit plan noodza
kelijk door de verkeerssituatie nu of eerst in de toekomst? Is er ook
een prognose gemaakt van de verkeersontwikkeling en zo ja, is die
dan zodanig dat aan dit plan een hoge prioriteit moet worden gegeven?
In dit verband is het onze fractie opgevallen dat de minister niet een
voldoende hoge prioriteit aanwezig acht om Breda in aanmerking te
doen komen voor een extra rijksbijdrage. Of is het standpunt van de
minister misschien te verklaren uit een beoordeling van de algemene
financiële situatie van Breda? In dat geval zou ik willen vragen hoe