398 18 MAART 1971 het dan staat met de vooruitzichten voor het verkrijgen van financiële middelen. De heer VAN DUYL: In tegenstelling tot hetgeen mijn fractie genoot de heer Geene heeft gezegd ontmoet dit plan bij mij een aan tal onoverkomelijke bezwaren. Die bezwaren zijn enerzijds gebaseerd op de kosten die aan dit plan verbonden zijn, terwijl die anderzijds van principiële aard zijn. Het zal u bekend zijn dat ik in de raadsvergadering van april 1970 duidelijk heb gesteld dat de raad meer en in grotere mate voorgelicht dient te worden over reconstructie- en uitbreidingsplannen. Tot op dit moment is op deze vraag geen antwoord gegeven. Wel is er bij de begrotingsbehandeling op teruggekomen en is gezegd dat erover wordt gedacht en dat de voorbereidingen daartoe worden getroffen. Des ondanks heb ik echter nog steeds geen antwoord op hetgeen ik er toen over heb gezegd. Anderzijds maakt dit plan schijnbaar - schijnbaar omdat het de raad niet bekend is - deel uit van een totaal verkeersplan voor de stad Breda. Dat is een zeer moeilijke zaak, want als wij nu dit plan voor deze recon structie, dat een onderdeel uitmaakt van een totaal verkeersplan, goed keuren, is het mijns inziens heel moeilijk voor de raad om straks, wan neer de andere onderdelen van dat totale plan aan de orde komen, daar nog kritiek op te oefenen, laat staan er wijzigingen in aan te brengen, omdat dan terecht de opmerking kan worden gemaakt dat wij het eer ste deel van het totale verkeersstructuurplan hebben goedgekeurd. Wanneer wij daarnaast een goed oordeel over dit plan willen uit spreken, dan zullen wij ook kennis moeten hebben van het totale ver keersstructuurplan, omdat wij namelijk dan pas dit onderdeel daarvan goed kunnen beoordelen. Dat is de raad op dit moment niet mogelijk. Op grond daarvan sta ik op dit moment nog afwijzend tegenover dit voorstel. Verder is in dit stuk niet duidelijk naar voren gekomen welke verkeersintensiteit de weg op dit moment heeft. De resultaten van verkeerstellingen die naar ik aanneem zijn verricht, zijn niet in het stuk verwerkt, zodat het voor ons onmogelijk is daarin een inzicht te verkrijgen. Daarnaast ben ik van mening dat een goede bereikbaar heid van Princenhage ook zonder het aanleggen van wat ik bijna zou willen noemen een snelweg binnen de bebouwde kom alleszins moge lijk is via de noordelijke rondweg en via de rondweg over de Baronielaan en het verkeersplein bij de Mastbosstraat, die straks ook gereconstrueerd gaat worden in verband met de aanleg van Breda via Zundert naar de grens. Er is dus zeker een alternatieve mogelijkheid aanwezig. Daarenboven ben ik van mening dat men juist binnen de bebouw de kom zeer behoedzaam te werk moet gaan als men het verkeer en met name het autoverkeer de mogelijkheid geeft zich te bewegen. Op de tekening die wij hebben ontvangen staan op een afstand van - ik ben niet zo goed in schatten, maar ik meen dat het ongeveer die af stand is - 500 meter vijf verkeerslichteninstallaties aangegeven. Wel iswaar wordt daarbij gezegd dat er een groene golf zal worden inge steld, zodat het verkeer niet teveel hinder zal ondervinden, met alle gevolgen van herhaald optrekken en veel benzinedampen, enz.maar het betekent wel dat de reële mogelijkheid aanwezig is dat het verkeer zich sneller zal gaan bewegen en de maximumsnelheid van 50 km zal overschrijden, waardoor de mogelijkheid van aanrijdingen en ongeluk ken eerder groter dan kleiner wordt. Dan wil ik nog iets zeggen over de kosten die hieraan verbonden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 398