18 MAART 1971 402 een onderwerp is dat zich leent voor behandeling in een raadsafdeling voor verkeer en vervoer. Men zal zich dat nog wel herinneren naar ik aanneem. Wat nu mijn verwondering heeft gewekt is dat wij nu dit voorstel eigenlijk zonder meer wederom op onze agenda vinden, wanneer ik dit plaats tegen de achtergrond van de motie die door de overgrote meer derheid van de raad is aangenomen en waarin het college wordt uitge nodigd met initiatieven te komen tot het instellen van een raadsafde ling voor verkeer en vervoer. Eigenlijk had ik deze maand een voorstel verwacht tot het benoemen van een dergelijke afdeling. Verder had ik verwacht dat u dit plan minimaal een maand had aangehouden, om het zodrer.de in die raadsafdeling te kunnen bespreken, met inbegrip van eventuele alternatieven, zoals die onder meer zijn aangedragen door de heer Elink Schuurman. Zoals het nu gaat kan ik namelijk al bijna het verloop van de discussie voorspellen. Ik ben namelijk bang dat wij straks weer verzeilen in een eindeloze stortvloed van woorden, argumenten en motieven van de wethouder, uiteraard berustend op zijn buitengewone spreekvaardigheid, waarop wij als eenvoudige raadsleden al die informatie in een bijzonder kort tijdsbestek weer moeten selecte ren op juistheid en bruikbaarheid en ik heb het idee dat wij dan weer ten onder gaan. Naar mijn mening hadden wij toch minimaal mogen verwachten dat bij dit voorstel thans een begeleidend schrijven van het college was gevoegd, waarin op overzichtelijke wijze de motieven van de gemeente naast die van de actiecomité's waren gezet, alsmede de motivering van het college waarom het blijft bij dit voorstel en de al ternatieven verwerpt. Persoonlijk zou ik als de meest sympathieke op lossing hebben gezien een manier zoals ik die daarnet heb aangegeven: eerst de hele zaak, inclusief alle bedenkingen behandelen in de raads afdeling die de raad adviseert. Op die manier zou ook duidelijk tege moet zijn gekomen aan de verlangens die door deze raad zijn uitgespro ken en zoals die in de motie zijn neergelegd, terwijl u dan tevens de bijdragen die door de belangengroeperingen en met name door de heer Elink Schuurman zijn geleverd beter tot hun recht had kunnen doen la ten komen. Tenslotte hadden wij dan als raadsleden meer inzicht kunnen krijgen in een gespecialiseerde afdeling, omdat dit voorstel toch wel een zeer specifiek verkeersprobleem betreft. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Na de vele sprekers die reeds het woord hebben gevoerd vind ik dat ik, als enig raadslid dat in de afde ling voor openbare werken tegen dit voorstel heeft gestemd, toch nog wel enige tijd van u mag vergen om mijn argumentatie nader uiteen te zetten. Uiteraard ben ik het volledig eens met hetgeen door de he ren Spanjer, Van Duyl en Von Schmid op dit punt naar voren is gebracht, maar ik wil daar graag mijn eigen beweegredenen aan toevoegen. Die bestaan evenals bij de heer Von Schmid uit twee gedeelten, die respectievelijk betrekking hebben op de voorlichting en het stede- bouwkundige aspect. Het eerste zou ik willen samenvatten onder de titel: het betrekken van de bevolking bij het ruimtelijk beleid. Onge twijfeld kent u het gelijknamige advies, uitgebracht door de raad van advies voor de ruimtelijke ordening aan de minister; de wethouder heeft er al eens mee gezwaaid tijdens de begrotingsdebatten. Ik wil hieruit een klein stukje citeren: "Het moderne planologische overheidsbeleid grijpt diep in in het totale leefmilieu van de mens en de ontwikkeling van de samenleving. Het is daarom de meest normale vorm van democratie dat de bewoners van een gebied of wijk de gelegenheid krijgen zelf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 402