407 18 MAART 1971 Wat betreft de verkeersintensiteit waarover gesproken is - ikzelf rijd viermaal per dag over de Dr. Struyckenstraat - meen ik te mogen zeggen dat dit probleem niet zo groot is als in het stuk omschreven staat. Het is werkelijk de moeite waard eens te gaan kijken hoe druk het daar wel is. Ik heb de laatste weken geprobeerd het bij elkaar op te tellen en ik ben tot de conclusie gekomen dat het echt de moeite niet loont deze reconstructie nu door te laten gaan. Vervolgens vermeldt het stuk dat er in de tijd dat de zaak werd gecontroleerd een dode te betreuren is geweest. Dat was echter geen gevolg van het feit dat de Dr. Struyckenstraat een beetje moeilijk ligt, maar had volgens mij een andere oorzaak. Bovendien is het een wijkstraat. Breda - Noord kent tegenwoordig zijn grote verkeersaders en ook in het Heuvel kwartier zal er nu zo'n verkeersader komen. Daartegen is geprotesteerd door actiegroepen, omdat de verkeerssituatie bijzonder gevaarlijk is. Daartegen moeten beveiligingen worden aangebracht, met alle proble men die dit met zich mee brengt. Dat geldt ook voor de Dr. Struycken straat wanneer die wordt gereconstrueerd. Daarnaast liggen er in het Heuvelkwartier nog vele andere proble men, zoals ten aanzien van de verlichting, terwijl vandaag of morgen ook de renovatie van de huizen in deze wijk aan de orde zal komen. Ook daarvoor zal geld nodig zijn. Ik zou u daarom willen vragen de 2 miljoen die men nu wil spenderen aan de reconstructie van de Dr. Struyckenstraat te bestemmen voor de renovatie van de huizen. De heer VAN OS: Ik ben wat beschroomd om temidden van al deze vragen die direct het algemeen belang raken een zuiver persoon lijke vraag te stellen. Ik zou het namelijk bijzonder op prijs stellen als de wethouder mij op de hoogte bracht van de wiskundige inzichten die het instellen van een groene golf in twee richtingen over deze af stand mogelijk moeten maken. Wellicht zou ik daarmee een leemte in mijn wiskundige kennis kunnen opvullen. De VOORZITTER: Het is nogal wat, het is de vraag of wij dat aandurven.' Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat de heer Sandberg mij bij voor baat wil excuseren voor het feit dat er ook van mijn kant wat woorden komen, zeker wanneer vanuit de raad zo'n vijftien sprekers de gelegen heid hebben gekregen hunnerzijds aandacht aan dit voorstel te besteden. Ik zal, als men daar prijs op stelt, trachten iets langzamer te spreken, dan is het misschien wat minder verwarrend. Ik wil proberen bij de beantwoording van de vragen de opdeling aan te houden die door een aantal raadsleden zelf al is gemaakt door eerst iets te zeggen over de gevolgde procedure, daarna over de recon structie in het algemeen, om tenslotte nader in te gaan op de vragen die zijn gesteld door de leden van de raad. Aan de procedure is een aantal woorden gewijd die ik meen te mogen samenvatten onder de noemer "is dit nu inspraak, is dit nu het betrekken van de bevolking bij datgene wat voor wijk, stad en omge ving van belang is". De heer Von Schmid heeft zelfs gezegd dat dit college het voetspoor volgt van vorige colleges en de belanghebbenden ook niet kent in de totstandkoming van plannen. Ik moet deze bezwa ren ten dele onderschrijven, maar tegelijkertijd doe ik daarbij een be roep op de raad met mij te willen inzien dat - echt niet ten detrimente van het oude college - in de tijd waarin wij leven de zaken veranderen en dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 407